Als ze hem vragen hoe zijn dag is geweest heeft hij geen antwoord zijn dag is voorbij hij heeft hem geleefd de dag is door hem heen gegleden zoals lucht die oplost waar slechts stof van rest en laatste zuchtjes zuurstof hij kan niets verklaren zonder node weer die dag in woorden op te starten annex dat is tweemaal werk dus overbodig laat die dagen als fris water ongevaarlijk aan hem opgedroogd bestaan hij blijft zichzelf zijn egoschijn zijn kern die doorleeft ondanks arbeid zijn essentie die steeds overblijft staat los van ochtend middag avond eetmaal vriend en onvriend hij verkiest een schim te zijn een lichte mens die vliegt vanbinnen met zijn druk intern verkeer nee stoor hem niet hij zit in zen te stressen positief te zijn om tot slot zijn ik te breken naar een dieper beeld waar hij nog lager haar ontmoet en groet en spreekt en haar in stilte liefheeft ziet dat dan gij menigte gij mensen zonder mening die hij tolereert en respecteert maar laat hem wakker slapen wek hem niet met identiek gemekker hij wil door zijn dood gaan als een standbeeld dat straks opstaat en haar meeneemt naar een psychochemisch leven dat vertakt en verder opdeelt in een schijf neuronen waar zij zijnde sterrenstof standvastig blijven wonen op een schipmobiel die van de aarde vaart en nergens landt waar wezens praten zoals hier vandaag die rare taal van televisie en de verse waan van elke dag bederft de pret hij overstijgt met haar de hemel en ontwijkt de hel van deze mierenmassa tot het graf zij zweven androïd zo licht gelukkig naar het rijk der posthumanen properheid heerst daar en mode van het kosmisch zwijgen zij zijn één verpakt steriel geworden in hun hyperlijf met draden liefde vastgerijgd dit zijn de ulterieure tijden zonder honger uit de ouderwetse oorlog van de homo sapiens zijn wijsheid bracht slechts lijden hij vertrekt zo klaar als een raketboot op de natte wolkenstroom en wordt kunstmatig preparaat van eeuwig vrede met zichzelf hij blijft in haar aanwezig met een fiere stijfheid draagt hij neoneurologisch groot zijn zuiverheid hij is een ruimte open langs zijn hart dat op de melkweg wandelt en haar hand voor altijd pakt het knettert sterrelings contentement de ijlte knalt planeetsgewijs identiteit maal twee zij zijn de dubbelgoden electronisch vastgelegd als doorgevonkte blijheid in een kabel onder oceanen van de toekomst naar de oerknal terug <***> °&°/