Vorig weekend vierde ik mijn verjaardag. Dat vieren had een dubbele betekenis. Ze waren met vieren om mij te vieren. Het feestgezelschap werd gevormd door de leden van mijn nieuwe familie, zijnde mijn geliefde en haar kinderen, plus het vriendje van mijn liefdochter. Die laatste aanwinst is een pientere pianist. Ja er zat muziek in, wij leven van de lusten en de kunsten. Het was een knusse aangelegenheid, met gulle warmte en lekker smullen. Het goede thuisgevoel.
Van mijn oude familie kwamen drie korte sms-berichten binnengesijpeld. Beetje pijnlijk weinig, te meer daar ze mijn naam vergeten waren, ik heette hallo en heykes. Deze loze aanspreking werd gevolgd door een korte, klassieke formule. Gespeelde beleefdheid. Het leek op wiskunde.
Van de goeie (eertijdse) vrienden en vooral vriendinnen wist niemand mij nog wonen. Ze gaven één voor één verstek. Ik weet het, mijn geliefde zit hen in de weg. Hun slepende afwezigheid zorgde voor wat spanning, ik wachtte een ganse dag, dacht dat het ook nog tijdens de nacht kon, zelfs ’s anderendaags. Ook vandaag zat ik nog paraat, helaas, nu is het te laat.
Op de heuglijke dag trokken Nathalie en ik de stad in, bereid om iedereen in de armen te sluiten. Wij zijn voor altijd samen, maar onze deur staat tegelijkertijd open voor gemoedelijkheid en vriendelijkheid. Wij wisselen graag een woordje uit met de mensen, dat mogen ook onbekenden zijn. Zeker bij gebrek aan zovele bekenden, die ons niet meer willen kennen.
Zo liepen wij langs in de Brico om de hoek, een favoriete winkel van mijn vrouw. Zij steekt graag de handen uit de mouwen, ze is niet alleen een koningin in de keuken en een prinses in bed maar ook een vedette in het verven en behangen. Ze behaagt met hamer en nagels, ze klopt en ze boort, haar gebeiteld sexappeal wordt zelfs niet vestoord door stoffige karweien. Daarom sprak ze de baas van de Brico aan, ze wou speciale lijm om onze liefdesportretten op te hangen, opdat ons huwelijk zou blijven plakken.
De man in kwestie was geniaal in zijn verkeerde aanpak, hij keek te diep in het décolleté van mijn geliefde en raadde ons het compleet verkeerde gerief aan. Nathalie liet hem begaan in zijn blije wartaal, ik stond er bij en keek er naar, ik had het misverstand begrepen. Chef Brico was een bricoleur met steelse ogen, hij dacht professioneel aan materiaal met siliconen, wij verkozen de ware malse marchandise. Eerlijk is het heetst.
Ik schudde stillekes van het lachen, maar mijn vrouw schudde gezwind met haar kont. Einde van een stom gesprek, met een oversekste man.
Daarna ging het op een drafje naar de schoonheidswinkel DI, place to be van het prachtige lief waar ik gelukkig mee getrouwd ben. Zij sloeg een voorraadje schmink in, plus diverse soorten nagellak en lippenstift. Ik genoot van de geëtaleerde producten die de begeerlijkheid en de sensualiteit promoten. Ik raakte traag de zachte flanken van Nathaliefje aan, ik mocht meegenieten en delen in de weelde. De winkelmadam knikte, ze zag dat het goed was.
Vrede op aarde, met of zonder kleren.
Ook bij de apotheek moesten we langsgaan. De apothekersassistente verwelkomde ons met de grootste egards. Ze is zelf een occasioneel model en herkent snel de mensen die liever naast de catwalk lopen. Wij zijn extravagant sober, daarin zijn wij ongewoon. Nathalie draagt overal zwart, ik ben haar kleurenman. Wij mixen alles, wij matchen.
Bij de Spar hadden wij eveneens prijs. De gerant kwam op ons afgestapt, bussel prei in de hand, alsof hij ons een ruiker bloemen wou aanreiken. Ik kon hem nog net ontwijken, Nathalie hield hem op afstand met verse selder. Enthousiasme is een fijn gegeven, het is leuk om opgewektheid te genereren. Wij generen ons niet rap, maar plaatsvervangend doen we het graag voor mensen die zich aan ons vergapen. Dat kan geen kwaad.
Bij de Post moesten we ook zijn, we troffen een hyperactieve man aan de balie, hij praatte niet maar trompetterde. Met dien verstande dat hij ook zijn vriendelijkheid perfect vertolkte, wij kregen een prettig salvo over ons heen. Zijn repliek op onze vragen klonk als lokale dansmuziek, wij walsten tevreden weer naar buiten. Ik plakte van puur contentement twee net gekochte postzegels op Nathalie haar tepels. Of nee, dat was pas ’s avonds. Sorry voor de slecht getimede erotiek. Mijn zenuwen speelden weer op, ze zweten soms van plezier.
Van de Post liepen we naar de bib, om nog wat in de zon te zitten op de binnenkoer. We wilden goed gaan bakken en bruinen, alvorens naar de bakker te gaan. Zalig samen te zitten op een bankje, als blanke mensen en niet als ‘witten’à (zo worden wij in de Leuvense bib genoemd, daarom blijven wij er liever buiten, binnen woont het zeurderige woke volkje).
Twee bankjes verder zat een ander koppel lovers, zij zongen tweestemmig hoog en laag, zij een ranke nachtegaal, hij een volle bariton. Schoon volk, het meisje had nog bij het prestigieuze Scala gekweeld, de jongeman was haar begeleider. Hij zong vrolijk de ondertoon bij haar klaterende noten. We traden in gesprek, we lachten en we grapten, dat bekte lekker weg.
De kers op de taart volgde daarna bij de warme bakker in onze straat.
Hij had feestgebak voor ons geprepareerd, ons (op bestelling) vereerd met een gigantische Saint-Honoré, eerder een toren van slagroom dan een doordeweekse taart. De chocolade en de pudding vochten om aandacht, versmolten bij de vlugge thuiskomst in onze mond. Het was een smeuïg kunstwerk, om mekaars vingers van af te likken, om samen gulzig van te smullen, weldadig te laten smelten op onze tongen. Het ging ons glibberig en glad van goesting laten rollebollen, de zwoele tafel bedekt met witte lakens tegen het morsen bij wat de ongenoemde vrienden onze zonde noemen. Het zijn de norsigen, zij smossen nooit. Zij zijn niet mooi.
Zo kwam er een smakelijk einde aan die lange dag dat wij hadden zitten wachten op berichten van de Jannekes en de Miekes, op de prietpraatjes van gewezen makkers en miskende geliefden. Het geeft niet, wij trokken de stad in en maakten prettige gelegenheidsmaatjes, er werd spontaan gelachen en stiekem naar de split in het kleedje van Nathalie gekeken.
Vrijheid en blijheid, nergens nog chagrijn. Het zijn fijne tijden, zonder het spoor van venijn dat ons te lang achtervolgde. Voortaan gaan we duidelijk solo verder, als een duo vaste verliefden. We vergeven iedereen die ons griefde, maar vragen niettemin: gelieve ons nu voorgoed alleen te laten. Wij zijn graag eenzaam met ons getweeën.
De goegemeente omringt ons. Dat is genoeg.