Rector François viel hem levendig bij. Ook hij was in de eerste plaats wetenschapper. Taalkundige. Hij was sinds jaar en dag lid van de vereniging voor bibliofilie en was goed bevriend geraakt met Gustave Oppermann, die net als hij een hartstochtelijk liefhebber van de Duitse literatuur was. De menselijke natuur, verklaarde hij, is sinds het begin van de geschiedenis niets veranderd. Bij bestudering van de beweging van Catalina bijvoorbeeld, valt het op hoezeer deze beweging, zelfs in uiterlijke kenmerken, overeenkomsten vertoont met die van de nationaal-socialisten. Precies dezelfde methoden: spreekkoren, wildwoeste redevoeringen, gewetenloze ophitsing tegen alles en iedereen en bij dat alles niet gehinderd door enige vorm van kennis. ‘Hopelijk staat er onder ons ook spoedig een Cicero op, besloot hij.