Hij had tot nog toe, zei hij, alleen over geïsoleerde gevallen kunnen spreken. Dit was de eerste keer dat hij zonder voorzichtige omschrijvingen een zakelijk, samenhangend verslag uitbracht, zoals dat een jurist betaamt. Hij hoopte dat Gustav hem goed begreep: het waren niet de afzonderlijke misdaden waarover hij zich zo opwond. Het ging hem om het feit dat ze ongestraft bleven. Hij was Duitser in hart en nieren. Hij was lid van de ‘Stalen Helm’. Maar hij was ook jurist in hart en nieren. Dat er onder een volk van vijfenzestig miljoen mensen gewelddadige elementen voorkwamen, sprak vanzelf. Maar dat de wetten van de jungle tot norm van de natie werden verheven en in het rechtssysteem werden verankerd, daarvoor schaamde hij zich als Duitser. De koelbloedige pogroms tegen arbeiders en Joden, de wettelijk vastgelegde antropologische en zoölogische onzin, het gelegaliseerde sadisme, dat waren de dingen waardoor hij diep geschokt was. Hij kwam nu eenmaal uit een oud juristengeslacht en hij was van mening dat een leven zonder recht het niet waard was geleefd te worden. De nieuwe machthebbers hebben het Romeinse recht afgeschaft en er een nieuw Duits stelsel voor in de plaats gesteld. Een stelsel waarin mensen voor de wet niet gelijk zijn, maar waarin autochtone Duitsers van nature de baas zijn en als superieur worden beschouwd aan niet-autochtone Duitsers en volgens andere maatstaven moeten worden beoordeeld! Met de beste wil van de wereld kan hij het door de nazi-autoriteiten afgekondigde systeem niet als rechtsorde erkennen. Onder degenen die deze wetten hebben uitgevaardigd, zijn lieden die volgens de rechtsstelsels van de overige blanke volken als misdadigers beschouwd zouden worden en anderen die volgens de maatstaven van de toonaangevende artsen opgesloten dienen te worden in gkkenhuizen.