Hanna SOLAMITH ROTSCHILD: Het begon dus al bij aankomst. Een aantal eerder binnengebrachte mannelijke gevangenen had de taak ons te helpen met onze schamele bagage. Zij hoopten dat die baan hen uit- of afstel van deportatie zou verlenen. Onze tassen en meegenomen kleren werden opengesneden, wijzelf werden op onterende wijze gefouilleerd, en alles van waarde, zoals geld, diamanten en sieraden, werd afgenomen. Na de Aufnahme kregen wij in een grote zaal een brits als slaapplaats toegewezen.
Nu was het dus zo ver. Meer dan achttien maanden hadden wij dag na dag gebibberd dat wij ook van ons bed zouden gelicht worden en naar Mechelen getransporteerd. Die vrees was nu bewaarheid. Ik herinner mij nog goed dat ik één van de eerste nachten in Mechelen droomde dat de Gestapo ons kwam halen. Ik schrok wakker en besefte tot mijn onvoorstelbare opluchting (!) dat ik niet meer bang hoefde te zijn. De arrestatie in Leuven was immers achter de rug; ik was er al.