De registratie van oktober ’40 heeft ook tot doel de Joodse aanwezigheid in het economische leven in kaart te brengen. In heel België worden zevenduizend economische actieve Joden geteld, veel minder dan het aantal dat de antisemitische pers had vooropgesteld. Zelfs het hoofd van de bezettingsmacht, Reeder, merkt verbaasd op dat ‘de verjoodsing van de Belgische economie, in tegenstelling tot de voorstelling in de dagbladpers, verhoudingsgewijs gering blijkt te zijn’. Geleidelijk aan worden de Joden geweerd uit verschillende sectoren van het openbare leven, van de ambtenarij tot het onderwijs en de pers.