Martin Bormann was vijfenveertig toen de oorlog ten einde liep. Hij was het prototype van een man die slechts één ding van het leven verlangde: macht. Hij voldeed aan de ideale voorwaarden: grof, eerzuchtig, volhardend, wantrouwig, intrigerend. Als hij het geluk zou hebben gehad dat hij in de tweede helft van de twintigste eeuw was geboren, zou zijn carrière vermoedelijk even steil, maar iets vreedzamer zijn verlopen.
Hitlers secretaris. Dat was zijn officiële functie. Zelf zei hij eens tegen zijn vrouw, lang voor het einde van het Duizendjarige Rijk, dat, als ze ooit zijn begrafenis zou moeten organiseren, ze zijn onderscheidingen en medailles in géén geval mocht bewaren; dat zou een verkeerde indruk geven van alles ‘wat ik werkelijk gepresteerd heb’. Hij zag zichzelf als de man aan de touwtjes achter Hitler, die meer invloed op de politiek had dan wie ook. En daar had hij waarschijnlijk gelijk in. In Neurenberg werd hij bij verstek ter dood veroordeeld omdat hij een wezenlijk aandeel had gehad in alle nazi-misdaden, van de Jodenvervolging tot en met de oorlogsvoering.
Het beeld van Martin Bormann is bepaald door foto’s. Op groepsfoto’s staat hij meestal op de achtergrond en anders zien we hem vaak naast Hitler, een dikke man, met zijn hoofd vlak bij het oor van de Führer. Martin Bormann zal in de herinnering voortleven als de duistere, vormeloze schaduw van het nationaal-socialisme. Ook indien zijn zoon, eveneens Martin Bormann geheten, iets anders bedoelde, klinkt de titel van zijn autobiografie zeer typerend: Leben gegen den Schatten.
Niemand mocht hem. ‘Iedereen haatte hem,’ zei partijgenoot Hans Frank, ‘waarbij het woord haat te zwak is.’ Bormann spioneerde, liet spioneren, gebruikte zijn geheime informatie voor allerlei intriges. De andere nazi-beuls-knechten hadden in elk geval nog minstens een secretaresse die geen kwaad woord over haar baas wilde horen – Bormann had alleen vijanden.
Ook over de privé-persoon wordt weinig vriendelijks geschreven. Hij gebruikte zijn macht om minnaressen te verzamelen. Hij lichtte zijn vrouw schriftelijk en op opgewekte toon in als hij weer eens succes had gehad. Hij moest alleen oppassen, schreef ze eens terug, dat hij zijn minnares en haar, zijn echtgenote, niet tegelijkertijd zwanger zou maken, opdat hij altijd een ‘volledig capabele vrouw’ ter beschikking zou hebben.

Een reactie achterlaten