Niemand kan absoluut garanderen dat het knutselgereedschap van wetenschap en verlichting zal volstaan om de uitdagingen van de eenentwintigste eeuw, en van de volgende eeuwen, het hoofd te bieden. We hebben al een lange weg afgelegd, maar dat mag geen excuus zijn om op onze lauweren te rusten. Er is geen geheimzinnige kracht, dialectiek, wereldgeest of elan die de wereld steeds verder opstuwt. Niettemin is het volkomen gerechtvaardigd om hoop te putten uit onze voorbije prestaties. Zoals de Britse historicus Thomas B. Macaulay al schreef in 1830, toen de vooruitgang nog maar net uit de startblokken was geschoten:
We kunnen het ongelijk van zij die zeggen dat onze samenleving een kantelpunt heeft bereikt, dat we onze beste dagen hebben gehad, niet met absolute zekerheid bewijzen. Maar degenen die voor ons kwamen, zeiden net hetzelfde, en schijnbaar op even sterke gronden. (…) Welk principe bepaalt dat, wanneer we niets dan verbetering zien achter ons, we niets dan verslechtering verwachten vóór ons?