Humor. Ook zonder humor geen Joodse beschaving. In de film History of the World part I wordt de rol van Mosjé gespeeld door Mel Brooks. De oude man wordt geroepen door een bulderende God. ‘Heb je me gehoord?’ ‘Ja, ik heb U gehoord.’ Om er achteraan te mompelen: ‘Zelfs een dove zou U hebben gehoord’ ‘Wat’ vraagt God; een vraag die op zich al een ondermijning is van de idee van Zijn Alwetendheid. ‘Niets, niets (…),’ antwoordt Mosjé/Mel Brooks. Mosjé gaat vervolgens de berg op om de wet op te halen en komt met drie stenen tafelen naar beneden, met op elke steen vijf geboden of verboden. Maar net als hij het Joodse volk de Wet wil geven: ‘Hoor mij, hoor mij, de Heer heeft jullie gegeven deze Vijftien…’ laat hij een van de stenen tafelen uit zijn handen vallen, en vervolgt: ‘… Tien Geboden.’ Geen Jood of Jodin ter wereld neemt aanstoot aan deze scènes. Integendeel, ook God moet niet schreeuwen als het niet hoeft (vinden wij) en Tien Geboden is ook wel zat (vinden wij). God, Mosjé, de andere profeten – elk onderwerp, hoe heilig ook, kan een onderwerp zijn van Joodse humor of spot. Er zijn ontelbare Witzen over de Eeuwige, Mosjé, het Beloofde Land, uitverkiezing, rabbijnen, geleerden. Het is geen toeval dat de hoofdpersonen in die Witzen vaak Sam – afkorting van Samuel, een van de grootste profeten – en Moos – afkorting van Mozes, heten.