Passage uit “Venus in bont” (Venus in Furs) van Leopold von Sacher-Masoch (eind 19de eeuw)
De liefde kent geen deugd, geen verdienste, ze heeft lief en vergeeft en duldt alles, omdat ze moet; niet ons oordeel leidt ons, niet de voordelen of fouten die we ontdekken, zetten ons aan tot toewijding of schrikken ons af. Het is een zoete, weemoedige, geheime macht waardoor wij gedreven worden, en wij houden op te denken, te voelen, te willen, wij laten ons door haar voortdrijven en vragen ons niet af waarheen.