Hoe we tegelijk grote hoogten kunnen bereiken en met beide benen op de grond blijven. In mijn ogen is dat een mooie esthetische verzoening. Die bereiken we door onze fantasie te gebruiken, door te beseffen dat we sterren aan de hemel aanschouwen en bewonderen en ernaar verlangen maar ze nooit zullen aanraken. Het feit dat ik ze niet kan aanraken wil nog niet zeggen dat ik er dan maar niet naar moet kijken. Je hebt mensen die zeggen: ‘Oké, ik kan de sterren niet aanraken? Dan wil ik er ook niks meer mee te maken hebben.’ Richt je ogen strak op de sterren! Je kunt ze wel nooit bereiken, maar verlies ze niet uit het oog! Blijf dromen! Maar bedenk intussen wel: ze zijn er om naar te kijken, niet om aan te raken. Ze zijn er om naar te kijken en niet om te worden veroverd.
De romantische fascinatie heeft een naam: de dood. Hunkeren naar het absolute is verlangen naar de dood, want het leven is nooit absoluut. Ik ben niet zo dol op de dood, ondanks al zijn fascinatie. Zelfs al is het een spectaculaire, fascinerende, extatische dood, we kunnen altijd maar beter de voorkeur geven aan het leven, hoe prozaïsch en alledaags het ook is.