Om negen uur waren wij terug in de villa. Een paar uur later zat ik weer bij de gevangene. Wij begonnen over dr. Rezso Kastner te praten, een beruchte naam in Israël. Als een van de leiders van de Joodse gemeenschap in Hongarije tijdens de oorlog had Kastner in een poging een aantal Joodse levens te redden (waaronder belangrijk genoeg dat van hemzelf) op grote schaal met Eichmann samengewerkt bij de vernietiging van honderdduizend anderen. Voor mij was hij het kwaad in eigen persoon, voor Eichmann een van de goede Joden, een man die als hij nog geleefd had, bereid was geweest te getuigen dat hij zich aan de regels had gehouden. Hoewel Eichmann precies wist hoe Kastner aan zijn eind was gekomen, in 1955 toen zijn oorlogsverleden aan het licht kwam, neergeschoten in een straat in Tel Aviv, en hij ook wist dat de onthullingen van Kastner een stroom van processen tegen andere Joden die gecollaboreerd hadden om zichzelf te redden hadden ontketend, leek dat allemaal geen enkele invloed te hebben op zijn beoordeling van de geloofwaardigheid van de man.