Er wordt een nieuw fotocopieertoestel geïnstalleerd.
Gebeurtenis in het grote bureel. De vrijdag vrolijkt op.
Mensen lopen op een hoopje. Op wolkjes van nieuwsgierigheid.
Het apparaat is hypergesofisticeerd.
Te activeren met een individuele badge.
Oké = Knipooglampje.
Een opleiding volgt. Voor alle gebruikers. Testen. Cursus.
Stress wordt ingescand.
Het toestel maakt een zoemend geluid. Dat stopt nooit. Een ruis van wind. Van adem in onze nek.
We krijgen allemaal een code. Van dit bonkige lichaam. Om het te laten praten. Spuiten. Spuwen.
Het is een grote gruwel. Met digitale vensters en deuren.
Kleppen en intake hendels (op microscherm).
De technische bobo noemt het een vriendelijke robot.
Zijn motor een kloppend hart. Voor de ambtenaren.
Een molensteen rond onze hals. Verstikkende aanwezigheid.
Het apparaat leest alles.
In zijn maag een camera.
Wij zijn constant in beeld. Met onze verveling. Onze tegenzin.
Onze wrevel. De onderwereld van het ministerie.
Het enthousiamse slinkt. Iemand trekt een kabel uit. Incognito.
Het stil verzet. De kabel herstelt zichzelf. Reset.
Wij zijn tweedes in deze. Troosten ons met de barmodule. De koffie-app. Lege tas inbadgen. Tanken mag (gratis).
Op de film van het machien drinken wij zuinig tevreden.
Witte schuimsporen. Ons gezicht slikt alles zwart. Verslagen.
Wij leven in de uren van de apparatuur.
We lossen op in technosmos en compudruk.
Ons bestaan hangt aan een draad.