Opgeschreven voor Marleen, teder in haar lijden, zacht in haar smart, voor altijd één met haar pijn, de dagen zijn haar al gelijk, in haar sterfkleed leeft ze langzaam verder, als de ware
Achter vreugde en lach kan zich een gemoed verschuilen, grof, hard en ongevoelig. Maar achter smart schuilt altijd smart. Leed, in tegenstelling met vreugde, draagt geen masker. Waarheid in kunst is volstrekt niet de overeenstemming tussen de ideële werkelijkheid en de toevallige bestaansvrom, het is niet de gelijkenis van de gestalte met haar schaduw, of van het spiegelbeeld in het kristal met de gedaante zelf, het is niet een echo die antwoordt uit de holling van de heuvel, evenmin als het een zilveren waterspiegel in de vallei is, die de maan toont aan de maan en Narcissus aan Narcissus.
Waarheid in kunst is de eenheid van een ding met zichzelf, het uitwendige gemaakt tot de uitdrukking van het inwendige, de vleeswording der ziel, het lichaam doordrongen van de geest. Daarom is geen waarheid te vergelijken met smart. Er zijn ogenblikken dat smart mij voorkomt de enige waarheid te zijn. Andere dingen zijn misschien begoochelingen van het oog of van de begeerte, dingen die enkel bestaan om het oog te verblinden of de begeerte te verzadigen, maar uit smart zijn de werelden opgebouwd, en geen kind of ster wordt geboren zonder pijn.