Je rukt aan alle teugels
van je ongeluk
je strekt met stress (ik waak
en ik verbied de vlucht)
je vleugels van verlangen
om nu neer te storten
vliegen en genieten wil je
opgaan in de luchtstroom
als je vraag aan mij
geen passend antwoord krijgt
het zwijgen was mijn deel
ik ben geen dokter noch pastoor
ik heb geleden op het altaar
van de spoed toen jij te bed lag
als een zombie met je mond
vol afkeer en je keel versneden
van vergif uit vuile pillenpap
ik was je man gebroken achteraf
(jij koos en kotste naar de dood)
Je zegt niks meer je prepareert
je tweede sprong nog verder
uit dit leven
buiten lacht de zondag
als een pletwals over ons
ik hang een halve meter
achter jou ik smijt een touw
van kreten maar jij grijpt
niet naar de tekst die redt
je ploft zo laag en diep dat
ik je niet meer achterhalen kan
te laat voor taal van plat gezever
zo zweet jij de pijnen uit
beneden zwevend
jouw verhaal is neergestreken
met de wind die valt en velt als
laatste oordeel
Rust de stilte in je lichaam
ook het licht beweegt niet meer
gebroken groot
en open in je ogen.