De Joodse gemeenschap in het huidige Marokko bestaat al ruim tweeduizend jaar; er woonden al Joden in het gebied voordat het een Romeinse provincie werd. De meeste Joden van Marokko stammen af van drie groepen: Sefardim, Berbers en Asjkenazim. In 1391 bracht een golf Joodse vluchtelingen uit Spanje nieuw leven in de gemeenschap, en ook in 1492 en 1497 kwamen er grote groepen uit Spanje en Portugal. Vanaf 1438 moesten de Joden van Fez in mella’s (speciale wijken) wonen.
Met de invoering van het Franse protectoraat in 1912 kregen de Joden gelijke rechten en godsdienstige autonomie. In de Tweede Wereldoorlog viel het land onder de Vichy-regering, maar koning Muhammed V voorkwam de deportatie van Joden. In 1948 waren er ongeveer 270.000 Joden in Marokko; veel Joden kozen ervoor naar Israël, Frankrijk, de Verenigde Staten of Canada te emigreren.
De Joden wonen niet langer in de mella’s en behoren nu tot de rijken van de Marokkaanse samenleving. In 1992 werden de meeste Joodse scholen gesloten; alleen in Casablanca bleven ze bestaan. Toch zijn in Casablanca, Fez, Marrakesh, Mogador, Rabat, Tétouan en Tanger alle Joodse diensten beschikbaar. De Marokkaans-joodse gemeenschap heeft een lange traditie van rituelen en pelgrimages naar de graven van heilige wijzen. Elk jaar komen op speciale dagen Marokkaanse Joden van over de hele wereld, ook vanuit Israël, naar deze graven.
In Marokko en Israël wordt een uniek Marokkaans feest, Mimouma, gevierd. Israël en Marokko hebben nauwe banden, die werden onderstreept door het officiële bezoek van premier Yitzchak Rabin aan Marokko na de ondertekening van de akkoorden met de Palestijnse bevrijdingsorganisatie (PLO) in 1993.