Mozes was de grote leider van het Joodse volk; hij stond in direct contact met God en ontving van Hem de Joodse levensleer. Deze Tora bevat een grote hoeveelheid voorschriften (mitswot) die van de de geboorte tot de dood het Joodse leven, vaak tot in de kleinste details, bepalen.
In totaal staan er in de Tora 613 voorschriften, verdeeld in 248 geboden, zaken die het Joodse volk heeft te dóen, en 365 verboden, zaken die juist niet mogen worden gedaan. Vrijwel iedereen weet: ‘Joden eten geen varkensvlees’; maar dat dit voorkomt uit een van de 365 verboden, is veel minder bekend.
Een andere belangrijke indeling van de mitswot is de verdeling in voorschriften tussen de mens en God en voorschriften tussen mens en medemens. In de Tien Geboden zijn hiervan treffende voorbeelden te vinden: je zult geen afgodsbeelden maken en de naam van God niet ijdel gebruiken; je zult niet stelen en je zult het bezit van een medemens niet begeren.