Bestond er werkelijk een dergelijk doel voor deze zwervende mensheid? Dat was een vraag waarop hij graag het antwoord zou willen weten voor het te laat was. Het was Mozes ook niet toegestaan het land van belofte binnen te treden. Maar het was hem tenminste toegestaan het te zien, vanaf de top van een berg, zoals het zich voor zijn voeten uitstrekte. Zo was het gemakkelijk te sterven, met de zichtbare zekerheid van je doel voor ogen. Hij, Nikolaj Salmanovitsj Roebasjov, was niet meegenomen naar de top van een berg en waar zijn oog ook keek, hij zag niets anders dan de woestijn en de nachtelijke duisternis.
Een doffe klap sloeg tegen de achterkant van zijn hoofd. Hij had het lang verwacht en toch trof het hem onverwacht. Hij voelde verbaasd hoe zijn knieën knikten en zijn lichaam een halve slag ronddraaide. Wat theatraal, dacht hij terwijl hij viel, en toch voel ik niets. Hij lag in elkaar gezakt op de grond, met zijn wang op de koude tegels. Het werd donker, de zee droeg hem wiegend op haar nachtelijk oppervlak. Herinneringen trokken aan hem voorbij als strepen nevel over het water.
Buiten stond er iemand op zijn deur te kloppen, hij droomde dat ze hem kwamen arresteren; maar in welk land was hij?
Hij probeerde zijn arm in de mouw van zijn kamerjas te krijgen. Maar wiens portret in kleurenfoto hing boven zijn bed en keek op hem neer?
Was het N° 1 of was het die andere – die met de ironische glimlach of die met de glazige blik?
Een vormloze gestalte boog zich over hem heen, hij rook het nieuwe leer van de revolverkoppel; maar welke insignes droeg de gestalte op de mouwen en schouderbedekkingen van zijn uniform – en in wiens naam hief hij de donkere loop van het pistool omhoog?
Een tweede, verbrijzelende slag trof zijn oor. Daarna was alles rustig. Daar was de zee weer met haar geluiden. Een golf tilde hem langzaam omhoog. Ze kwam van ver en bewoog zich rustig voort, een schouderophalen van de eeuwigheid.