Wij zijn verleerd om in metaverhalen te spreken. Elke zichzelf respecterende intellectueel was bezig met het ontmaskeren van dergelijke verhalen als instrument van de heersende klasse om zwakkeren te verdrukken en tegen elkaar op te zetten. Identiteit werd verworpen als flauwekul, verzonnen, ingebeeld. Europa werd het kadaver van haar eigen zelfbeeld. Dat is zo’n algemeen goed geworden dat het vermogen om nog een verhaal te vertellen over wie wij zijn, over onze identiteit, en daar ook werkbare principes van af te leiden, vervlogen lijkt. De politieke en culturele elite heeft onder de verstikkende dwang van het cultuurrelativisme een consequente visie op onze rechten en vrijheden opgegeven. Een maatschappelijke onverschilligheid, een culturele verwarring en een postmodern cynisme hebben zich van deze samenleving meester gemaakt. In plaats van één gemeenschap te vormen, hebben wij feitelijk iedereen aangemoedigd zich terug te trekken in de eigen culturele of religieuze groep. Onze gemeenschap evolueerde daardoor naar een verzameling van parallelle gemeenschappen, elk met hun eigen morele codes, die in een los verband met elkaar staan.