Ze heeft vandaag een tic die me zot maakt. Heel af en toe duwt haar tongpunt zich stevig tegen de linkerhoek van haar geverfde mond. De achterkant van haar tong lijkt een nat, rooskleurig beestje dat zo razendsnel wat onderhoudswerken verricht aan de poort van de lust. Ze kijkt over haar schouder naar mij en vermoedt wat.
‘Ik wil u kussen,’ fluister ik en ik probeer niet al te zeer te hijgen.
Ze haalt haar schouders op, maar daarbij gaat een van haar wenkbrauwen speels omhoog. Er golft dankbaarheid door mij. De klemmetjes in haar coiffure die haar haren hoog houden en zo haar delicate oren zichtbaar maken: merci. Die lippenstift die haar lippen zo gulzig doet ogen: merci. Hoe haar ogen schitteren door die mascara: dank u beleefd! Die geur van lelietjes-van-dalen die vanuit haar nog vrij zedige decolleté ontsnapt: duizend keer bedankt, o universum, het is allemaal daarom dat mijn hart zich met genoegen fijn laat malen.