Onderzoek bewijst verband tussen haatteksten en religieus geïnspireerd geweld
Artikel Filip MICHIELS – 22 mei 2021- Doorbraak
Passages in de Bijbel, Koran of Tora die geweld in naam van de godsdienst goedpraten of verheerlijken, zijn lang niet zo onschuldig en vrijblijvend als ze soms worden afgedaan. Ze spelen niet enkel een belangrijke rol in religieus geïnspireerd terrorisme tegen ‘ongelovigen’, de steun voor dit soort geweld is ook bij Europese moslims opvallend veel groter dan bij Europese christenen of Joden. Dit is de belangrijkste conclusie uit een internationaal onderzoek dat professor Ruud Koopmans samen met enkele collega-onderzoekers uitvoerde bij ruim 8000 christenen, Joden en moslims.
‘Ik ben zelf ook een beetje met stomheid geslagen,’ valt Koopmans met de deur in huis. ‘Niet zozeer door de resultaten van ons onderzoek, maar wel door de vaststelling dat deze tot nog toe amper werden opgepikt. Niet door de internationale media, en al evenmin door de politiek. Ook niet hier in Duitsland overigens, waar ik al jarenlang werk.’
De Nederlandse socioloog en onderzoeker leidt aan het Berlijnse Social Science Center de onderzoekseenheid Migration, Integration & Transnationalization. Enkele jaren geleden publiceerde hij ook al Het vervallen Huis van de Islam. In dat boek nam hij onder meer de geïnstitutionaliseerde discriminatie en de gruwelijke mensenrechtenschendingen in heel wat moslimlanden scherp op de korrel.
Moord in naam van de godsdienst
Voor hun onderzoek over de mogelijke impact van haatverzen of oproepen tot geweld in religieuze geschriften, bevroegen hij en zijn collega-onderzoekers 8000 gelovige christenen, moslims en Joden in zeven verschillende landen: Duitsland, de VS, Libanon, Cyprus, Kenia, de Palestijnse gebieden en Israël. Zij kregen de vraag voorgelegd of dodelijk geweld tegen ‘mensen die onheil stichten en kwaad verrichten in de ogen van God’, in hun ogen gerechtvaardigd was. Die tekst was zo gekozen om zo dicht mogelijk bij de daadwerkelijke inhoud van de Bijbel en Koranverzen te blijven. En om tegelijk toch een formulering te gebruiken die voor Joden, christenen en moslims exact gelijk was.
Een willekeurig uitgekozen eerste deel van de ondervraagden kreeg eerst een passage uit de Bijbel, Tora of Koran te lezen waarin dit soort geweld goedgekeurd wordt. Bij de christenen beantwoordde gemiddeld respectievelijk 12 (met Bijbelcitaat) en 9 procent (zonder citaat) van de ondervraagden de vraag positief. Bij de Joden kon 9 en 3 procent zich vinden in het gebruik van dodelijk geweld. Bij de moslims lagen die percentages significant veel hoger. Bijna 1 op 2 moslims die eerst een gewelddadige passage uit de Koran voorgelegd kregen, zagen geen graten in geweld. Ook zonder een expliciete religieuze aansporing weigerde nog altijd 29 procent van de bevraagde moslims een moord in naam van de godsdienst uit te sluiten.
Toename religieus terrorisme
Dat de resultaten van Koopmans’ onderzoek zo weinig weerklank kregen, is des te opmerkelijker omdat het onderzoeksthema de voorbije jaren niet bepaald aan relevantie moest inboeten. In de periode 2006-2017 kwamen wereldwijd ruim 200.000 mensen om het leven door terrorisme. En dat geweld was in die periode — in tegenstelling tot de meeste terroristische aanslagen in de laatste decennia van de twintigste eeuw — ook almaar vaker religieus geïnspireerd. Trieste uitschieter was uiteraard de wereldwijde IS-terreur. Die zette ook heel wat ‘Europese’ moslims tot geweld aan. Lokaler, maar daarom niet minder moorddadig, droegen onder meer extremistische moslimgroeperingen zoals de Taliban in Afghanistan/Pakistan, Boko Haram in de Sahel én het fundamentalistisch christelijke Lord’s Resistance Army in Oeganda bij tot deze loodzware dodentol.
Waarom vond u dit onderzoek relevant?
Ruud Koopmans: ‘In de eerste plaats omdat er nooit eerder onderzoek werd verricht naar het mogelijke verband tussen religieuze teksten enerzijds en geweld versus niet-gelovigen of andersdenkenden anderzijds. Daarnaast ook omdat we de voorbije jaren heel vaak te lezen en te horen kregen dat terrorisme in naam van de islam eigenlijk weinig of niets met religie te maken had. Ook al beriepen de terroristen zelf zich doorgaans net zeer expliciet op hun godsdienst en hun heilige geschriften. Persoonlijk heb ik de draai die hieraan in het Westen vaak werd gegeven — als zouden het bijvoorbeeld eerder socio-economische factoren zijn die aan de grondslag van hun daden lagen —, altijd sterk in twijfel getrokken. Net zoals ik niet geloof dat rechts-extremisten niet gedreven zouden worden door pakweg vreemdelingenhaat of antisemitisme.’
Heeft u voor dit onderzoek telkens gelovigen uit de drie geloofsgemeenschappen in elk van de zeven landen bevraagd?
Letterlijke interpretatie heilige boeken is gevaarlijk
Opvallend genoeg zit er bij die zeven landen geen enkel waar de islam echt de staatsgodsdienst is. Al zullen moslims in de Palestijnse gebieden en in Libanon wellicht wel de meest dominante geloofsgemeenschap vormen. Was dit een bewuste keuze?
‘Nee, maar in landen zoals pakweg Iran of Saoedi-Arabië kan je dit soort onderzoek eenvoudigweg niet op voldoende onafhankelijke en wetenschappelijke wijze uitvoeren. De staatsrepressie is daar zo groot dat mensen niet snel bereid zullen worden gevonden om aan dit soort onderzoek deel te nemen of eerlijk te antwoorden. In een totalitaire staat waarin iedereen meekijkt of meeleest, kan je onmogelijk betrouwbaar onderzoek uitvoeren. Wél zijn we bewust op zoek gegaan naar landen waar moslims niet enkel een migratieachtergrond hebben, maar ook tot de autochtone bevolking behoren. Bijvoorbeeld in Libanon of in Kenia. In het eerstgenoemde land vormen moslims de meerderheid. In Kenia vormen de christenen dan weer de belangrijkste geloofsgemeenschap.’
Dat de Koran bulkt van de aansporingen tot geweld tegen niet-gelovigen, weten we intussen, maar dit geldt net zo goed voor de Bijbel of de Tora?
‘Absoluut. En er zijn ook voorbeelden genoeg van christelijke of Joodse fundamentalisten die hun heilige schriften gebruiken als excuus voor geweld. We willen met dit onderzoek overigens helemaal niet de indruk wekken dat het gebruik van geweld intrinsiek in een van die godsdiensten vervat zit. Wat ons werk wél aantoont, is dat het al snel fout dreigt te lopen als gelovigen hun godsdienst op een fundamentalistische wijze gaan interpreteren en beleven. Bijvoorbeeld door de teksten uit die heilige boeken niet in hun historische context te lezen en ze letterlijk toe te passen. Dan wordt het gevaarlijk.’
Propaganda en fundamentalistische islam
Toch kunnen we er niet omheen: moslims tonen zich veel massaler bereid tot dodelijk geweld in naam van hun religie dan Joden of christenen?
‘Inderdaad, en dat heeft dus alles te maken met de razendsnelle opmars van die fundamentalistische beleving van de islam in heel wat moslimlanden de voorbije decennia. Waarbij die zeer extreme interpretatie van eeuwenoude teksten vaak zelfs ook de wetgeving en het hele staatsbestel sterk heeft beïnvloed. Op de koop toe ging die trend dan ook nog eens hand in hand met een reusachtige propagandagolf. Die werd vaak met oliegeld gefinancierd en had ook een grote impact op de moslims in Europa.’
Waren er opmerkelijke onderlinge verschillen tussen de landen die jullie onderzocht hebben?
‘Jazeker. Zo blijken moslims In de VS en in Duitsland weliswaar sterker bereid om tot geweld over te gaan dan christenen met of zonder een migratie-achtergrond, maar in vergelijking met hun geloofsgenoten in Kenia, Libanon of de Palestijnse gebieden blijkt die bereidheid dan weer een stuk kleiner te zijn. Het goede nieuws is dus dat er na verloop van tijd blijkbaar toch een zekere mate van aanpassing aan de lokale normen en waarden optreedt.’
Fundamentalisten niet langer kleine minderheid
Het slechte nieuws is dan weer dat het discours alsof het moslimfundamentalisme in Europa beperkt zou blijven tot een kleine minderheid niet blijkt te kloppen?
‘Nee, daar moeten we niet flauw over doen. Het fundamentalisme is vandaag absoluut geen marginale stroming meer binnen de islam. In heel wat islamitische landen vormen de fundamentalisten ronduit een meerderheid. Dat blijkt uit tal van andere onderzoeken. En de situatie is er de voorbije decennia doorgaans zelfs op verslechterd. Kijken we naar de moslim-migrantengemeenschappen in Europa, dan vormen de fundamentalisten daar gelukkig geen meerderheid maar toch wel een zeer significante minderheid van dertig tot veertig procent.’
Misschien wordt een deel van die moslimbevolking met een migratie-achtergrond ook wel in de armen van de fundamentalisten gedreven door de vaak slechtere socio-economische omstandigheden waarin ze opgroeien?
‘Dit zal ongetwijfeld een rol spelen, maar je mag de impact ervan ook niet overschatten. Ik heb daar eerder al onderzoek rond uitgevoerd. Daaruit bleek toch dat er in Europa ook verbazingwekkend veel moslims rondlopen die hoogopgeleid zijn of het economisch wél zeer goed doen maar er tegelijk toch zeer fundamentalistische opvattingen op nahouden. Bovendien speelt die socio-economische situatie amper een rol als we de verschillen moeten verklaren tussen de christenen, Joden en moslims die we onderzocht hebben in de verschillende landen.’
Strengere aanpak religieus fundamentalisme
Wat kunnen beleidsmakers nu met jullie onderzoek aan?
‘Wel, ik denk dat we geweldplegers of terroristen die zich op hun godsdienst beroepen, ook op hun woord moeten nemen. Hun extreme geloofsopvattingen zijn wel degelijk de kern van het probleem. En dus moeten we de neiging om altijd opnieuw op zoek gaat naar oorzaken buiten de religie om dringend laten varen. We moeten religieus fundamentalisme gewoonweg veel strenger aanpakken. Ook al ligt de kern van het probleem doorgaans niet hier. Het wordt geïmporteerd vanuit de islamitische landen van herkomst. Deels via migranten, maar nog veel meer via geldstromen richting moskeeën, via allerlei mediakanalen en ook rechtstreeks via regeringen.’
‘Turkije is daarvan vandaag een zeer treffend voorbeeld. In heel wat recente demonstraties tegen het Israëlische optreden in Gaza zie je meer Turkse dan Palestijnse vlaggen. Dit toont terdege aan hoe ontzettend funest en direct de buitenlandse invloed van dat regime vandaag wel is op de migrantengemeenschappen in Europa. Laat ons dus de naïviteit in de omgang met dat soort fundamentalistische regimes opgeven, en stoppen met de subsidiëring van allerlei daaraan gelinkte organisaties in West-Europa. We hebben de haatzaaiers vaak met overheidsgeld mee grootgemaakt, en ze niet zelden ook nog eens tot officiële gesprekspartners uitgeroepen. Mede daardoor hebben de conservatieve stromingen binnen de islam ook hier vrije baan gekregen.’