Vanuit het gezichtspunt van de Arabische landen is een van de wortels van het conflict misschien de doodsangst die zij voelen als ze kijken naar de snelheid waarmee de verwezenlijking van het zionisme zich voltrekt en naar het legendarisch potentieel dat ze het volk Israël toeschrijven. De gematigden onder de Israëlische leiders mogen nog zo vaak verklaren dat wij niets anders in de zin hebben dan het verwerven van ‘een klein stukje land tot bescherming en toevluchtsoord’, de Arabieren zien met eigen ogen hoe het zionisme in de tachtig jaar van zijn opmars van het ene succes naar het andere gaat, van een handjevol uitgehongerde onbekenden in tenten te midden van de moerassen tot een miniatuur-mogendheid.
Vanuit het gezichtspunt van verschrikte of verbijsterde Arabieren vormt het innerlijke ritme van de verwezenlijkingen van het zionisme een voortdurende cyclus van verzameling van krachten en golven van expansie. Vandaar de wijdverbreide angst in de buurlanden dat er nog vele streken in het Midden-Oosten zijn die op de nominatie staan voor ‘verlossing’ en ‘bevrijding’ door de zionisten. In deze kwestie is het geloof van de Arabieren in de geheime kracht van het zionisme – paradoxaal genoeg – vuriger dan dat van de meest extremistische dromers bij ons. Inderdaad, niemand kan de behulpzame – en misschien wel beslissende – bijdrage ontkennen die door de beklagenswaardige dwaasheid van de Arabische leiders is geleverd aan de toenemende kracht van het zionisme en zijn expansie van de poorten van Damascus tot aan de poorten van Cairo. Maar dit feit – de dwaasheid van de Arabische leiders – vermindert niet de de wijdverbreide vrees voor de ‘satanische’ krachten van het zionisme. En de vrees vergroot, zoals gewoonlijk, weer de dwaasheid.