Een andere naam die hier niet onvermeld mag blijven is die van de Antwerpse verzetsheldin Mala Zimetbaum (1918-1944). Op 24-jarige leeftijd wordt ze gedeporteerd met het Xde transport van 15 september 1942. In Birkenau wordt ze niet onmiddellijk naar de gaskamers gebracht. Omwille van haar talenkennis en wellicht door haar bevallige verschijning, krijgt ze een baantje bij de kampadministratie. In die geprivilegieerde positie zet ze zich onverdroten in om het lot van haar medegevangenen te verbeteren. Verscheidene Antwerpse vrouwen getuigen na de bevrijding dat zij hun overleving van het kamp aan haar te danken hebben. Ondertussen is Mala er getuige van hoe de nazi-vernietigingsmachine op volle toeren draait. Daarom besluit ze het erop te wagen. In april 1944 slaagt ze erin het kamp te ontvluchten, daarbij geholpen door een Poolse werkman, Edek Galinski. Maar ver raakt ze niet: enkele kilometers verderop wordt ze bij toeval door een SS-officier opgemerkt en ingerekend. In het kamp moeten alle gevangenen op de appelplaats verzamelen om haar executie bij te wonen. Mala weet dat ze gaat sterven, maar voor haar machteloze medegevangenen geeft ze een laatste getuigenis. Vooraleer de beul tot de terechtstelling kan overgaan, snijdt Mala Zimetbaum bliksemsnel haar polsen over met een scheermesje dat ze met dat doel bij zich heeft kunnen verbergen. Volgens sommige getuigen heeft ze dan met het haar bloedende handen en met haar laatste krachten de beul een klap in het aangezicht kunnen geven, in het bijzijn van tal van onthutste maar trotse medegevangenen. De moed van deze vrouw wordt vandaag nog geëerd en geciteerd als een voorbeeld van de waardigheid waarmee veel gedeporteerden zich gedragen hebben in het kamp: zoals zij hebben de meesten hun waardigheid met de dood bekocht.
De Antwerpse Joodse gemeenschap houdt de gedachtenis aan Mala levend: zo werd op haar geboortehuis in de Marinisstraat een gedenksteen aangebracht en draagt de Antwerpse afdeling van de Joodse organisatie ‘B’nai B’rith haar naam. Maar ook internationaal geldt ze als een belangrijk voorbeeld. Over haar werd bijzonder veel geschreven. In zijn boek De verdronkenen en de geredden bracht ook Primo Levi haar hulde.