Derrick Gosselin zoekt oplossingen voor de toekomst
Uit Knack van 23 november 2016 – door Kristof CLERIX
In een complexe wereld met veel onzekerheden is het belangrijk strategisch na te denken over de toekomst. Dat doen Belgische bedrijven en politici veel te weinig, stelt professor Derrick Gosselin (UGent). Alvast de Belgische Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV hebben wel oren naar Gosselins aanpak.
Waarschuwing: dit artikel gaat níét over Nostradamus, tarotkaarten of glazen bollen. Nadenken over de toekomst kan ook op een wetenschappelijk onderbouwde manier. Dat is het stokpaardje van Derrick Gosselin, professor Strategie en Internationale Marketing aan de Universiteit van Gent en Oxford University. En dan hebben we het niet over opiniepeilingen, trendwatchers of cijfers van het planbureau. Gosselins methode – strategisch toekomstdenken – gaat terug op de ervaringen van de Amerikaanse luchtmacht. Na de Tweede Wereldoorlog richtte die de RAND-denktank op (kort voor Research ANd Development). Daarin bracht de Amerikaanse luchtmacht de briljantste koppen ter wereld samen, om een antwoord te bieden op de grote complexiteit en onzekerheid van die tijd.
‘Vandaag is de wereld nog veel complexer’, zegt Gosselin. ‘Reden te meer om bezig te zijn met de toekomst. Maar dan moet je wel bereid zijn om de juiste signalen te willen zien. Neem de brexit of de verkiezing van Donald Trump: alle analyses die rekening houden met de onderbuik van de maatschappij stellen al jaren dat er een schisma ontstaat tussen de elite en de basis. De elite is de controle aan het verliezen over de grote massa, die door de complexiteit de weg niet meer ziet.’
Gosselin kan urenlang gepassioneerd vertellen over zijn wetenschappelijke methode voor het toekomstdenken, die hij beschrijft in zijn nieuwe boek Thinking Futures. Eenvoudig uitgelegd komt het hierop neer: je gaat in gesprek met experts binnen een vakgebied, met name met experts die het grondig met elkaar oneens zijn. Die informatie leg je samen met beschikbare trendanalyses en wetenschappelijk onderzoek. Zo kom je tot verschillende opties over de toekomst. Voor elke optie breng je vervolgens meetpunten in kaart: indicaties dat een mogelijke toekomst zich inderdaad begint te voltrekken. En die meetpunten ga je volop monitoren.
Klinkt saai en theoretisch? Aan de hand van een voorbeeld uit de tv-serie Niveau 4, over de Molenbeekse politie, maakt Gosselin duidelijk wat hij bedoelt: ‘In die serie stelde een politieagent dat de nieuwe generatie in Molenbeek nog veel erger wordt dan de huidige generatie – de bommenleggers van Parijs en Brussel. Die stemmen moet je au sérieux nemen, zij zijn de experts met kennis van het terrein. Vervolgens ga je luisteren naar andere experts, die nog extremere maar onderbouwde vooruitzichten maken, in zowel positieve als negatieve zin. Ten slotte ga je monitoren of er inderdaad signalen zijn die in die richting wijzen. Dát is toekomstdenken.’
Terreurplannen
De Belgische Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV hebben wel oren naar Gosselins aanpak. Hij kent de inlichtingendiensten al lang, vanuit zijn vorig leven in de bedrijfswereld en de politiek. Gosselin bekleedde immers topfuncties in strategische sectoren als energie (Suez) en telecom (Alcatel) en was ook een tijdlang kabinetschef van toenmalig Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V).
In 2015 werd Gosselin door de voormalige chef Defensie, Gerard van Caelenberge, uitgenodigd om de principes van toekomstdenken toe te lichten voor generaals van het Belgische leger. Gosselin: ‘Daaruit is een samenwerking gegroeid met de militaire inlichtingendienst ADIV. In een werkgroep gaan we na of de methodologie ook gebruikt kan worden om terroristische plannen tijdig te detecteren. Een voorbeeld. De instabiliteit in Syrië en Libië zou ertoe kunnen leiden dat heel wat valse identiteitspapieren op de markt komen. Welke meetpunten kun je monitoren om dat probleem op te volgen?’ De vondst van stapels valse documenten in verschillende Europese steden zou bijvoorbeeld een indicatie kunnen zijn. ‘Zodra je die meetpunten in kaart hebt gebracht, is het opvolgen niet zo moeilijk. Google is daarop het antwoord.’
Gosselin bracht een groep experts uit verschillende disciplines rond de tafel: Justitie, Staatsveiligheid, ADIV, Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken en universiteiten. ‘We kijken naar thema’s zoals de bescherming van kritieke infrastructuur en de bewaking van onze havens. Ik hoop dat de werkgroep uitgroeit tot een instituut dat systematisch advies geeft aan de Nationale Veiligheidsraad. Misschien liggen daar wel de kiemen voor een écht Belgisch toekomstinstituut.’
Nieuwe scheepsroutes
Zo’n toekomstinstituut zou zich in België met onderwijs, innovatie en mobiliteit moeten bezighouden, vindt Gosselin. ‘België heeft geen grondstoffen en dus is onze economie erg afhankelijk van de scholingsgraad van onze burgers. Dan kun je maar beter nadenken hoe je je onderwijs op de lange termijn competitief kunt houden. Alleen zie ik daarover in België geen fundamentele denkoefeningen gebeuren op het niveau waarop dat in andere landen gebeurt. Neem het opleiden van migranten van de derde generatie. Daar scoort ons onderwijs zeer slecht. Hun uitstroom in het basisonderwijs is ronduit dramatisch. Als je ziet hoe snel de bevolking binnen die doelgroep aangroeit, gecombineerd met het signaal van een toenemende radicalisering, dan moet je grondig nadenken over de toekomst van je onderwijs. Maar dat blijkt onvoorstelbaar moeilijk, gezien de gevestigde machten in het onderwijs en hun traditionele manier van kijken.’
Een ander voorbeeld is mobiliteit. Al sinds de middeleeuwen is België een logistiek transitland. Gosselin: ‘Dan kun je het je toch niet permitteren om geen mobiliteitsbeleid te voeren? Toch gebeuren er rond mobiliteit nauwelijks denkoefeningen om de toekomst te verkennen. Gevolg? Alles loopt compleet vast. In Zwitserland, eveneens een belangrijke logistieke hub, zijn er plannen om een groot gedeelte van het transport via ondergrondse containertunnels te laten verlopen. Had België daar werk van gemaakt, dan waren we nu een wereldspeler in containertransport. Alleen heeft zo’n toekomstverkenningsoefening hier nooit plaatsgevonden.’
Of neem de impact van de klimaatverandering op de Noordpool. Door het smeltende ijs kunnen nieuwe scheepsroutes ontstaan, waardoor de transporttijd van Europa naar China kan halveren. Gosselin: ‘Als je die toekomstopties niet verkent, dreigt alle scheepvaart naar Rotterdam te gaan. De Nederlanders zijn daarover al lang aan het onderhandelen. Zij hebben dan ook een eigen toekomstinstituut, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Die bestaat al 35 jaar. Om de maand gaat de Nederlandse premier ermee in gesprek. De topprioriteit van de WRR dit jaar is robotica en haar
enorme sociale impact.’
Nederland is niet alleen. De ‘beste landen ter wereld’ hebben volgens Gosselin allemaal een toekomstinstituut: Finland, Denemarken, Zweden, Zwitserland, Singapore. Gosselin: ‘Singapore is absoluut briljant. Vandaag werken ze plannen uit om een volledige infrastructuur onder de grond te bouwen. Van wandelpaden en scholen tot winkels en bibliotheken. Eerder al heeft Singapore in de jaren 1990 de hele scheepvaart naar zich toe getrokken en de beste telecominfrastructuur ter wereld gebouwd. Dat heeft allemaal te maken met zijn toekomstinstituut.’
Metalen zoeken op de maan
Natuurlijk heeft hij al geprobeerd om ook in België een heus toekomstinstituut op te richten. Gosselin: ‘Van 2007 tot 2009 heb ik er met de overheid over gesproken. Maar politiek gezien lag het zeer moeilijk. In tijden van besparingen zou het toch maar zijn afgeschoten wegens “allemaal theorie, niet praktisch genoeg”. Men had al een planbureau, waarom dan nog een ander instituut uit de grond stampen? Komt daarbij dat de politiek zijn zeg wilde hebben over de agenda, terwijl de ervaring leert dat zo’n instituut net neutraal moet kunnen werken.’
In 2013 richtte Gosselin aan de Universiteit Gent dan maar zijn eigen Instituut voor de Toekomstverkenning op. In een van zijn eerste onderzoeken gaat het instituut na hoe Vlaamse ondernemingen omgaan met toekomstdenken. ‘We hebben een paar honderd Vlaamse bedrijven uit verschillende sectoren onderzocht, zowel kmo’s als grote ondernemingen. We vroegen niet óf ze aan toekomstverkenning doen, want dan zou 99 procent antwoorden: “Natuurlijk doen we dat.” Maar als je onderzoeksvragen stelt als ‘hoe gaat je raad van bestuur om met de impact van onzekerheid en opportuniteiten?’, dan zie je dat 98 procent van de Vlaamse bedrijven daar niet mee bezig is.’
Dat komt volgens Gosselin omdat het gros van de Vlaamse ondernemingen minder dan 50 werknemers telt en zich veeleer op flexibiliteit beroept dan op gestructureerd toekomstdenken. ‘Flexibiliteit is goed maar als de context zeer snel begint te veranderen, volstaat dat niet. Nochtans is net die context zeer belangrijk. Uit een ander onderzoek dat we hebben gedaan, blijkt dat ongeveer 50 procent van het bedrijfsresultaat van Vlaamse ondernemingen contextgebonden is. En dus niet afhangt van de strategie van een bedrijf.’
Technologische ontwikkelingen zijn typisch zo’n factor die de context ingrijpend kan veranderen. ‘Neem de pneumatische wagen, waarvan de motor wordt aangedreven met luchtdruk. Als jouw bedrijf actief is in pneumatica of voertuigbouw, kun je maar beter nagaan wat de mogelijkheden van die nieuwe technologie zijn – én de eventuele implicaties voor jouw zakenmodel. Of neem micronucleaire reactoren, letterlijk zeer kleine kernreactoren. Daarmee zou je booreilanden vijftig jaar lang volledig autonoom kunnen laten draaien. Sommigen vinden dat misschien nonsens, maar in Californië begint men die technologie al sterk te ontwikkelen.’
Ook in de biotechnologie ziet Gosselin trends die een enorme impact kunnen hebben op Vlaamse bedrijven. ‘Ik denk aan nano(ro)bots, toestelletjes kleiner dan een speldenknop die zelfstandig operaties kunnen uitvoeren in het lichaam. Ze kunnen cholesterol wegboren en openhartoperaties overbodig maken. Het Leuvense onderzoeksinstituut IMEC ontwikkelt zelfs motortjes op atoomniveau. Nog een heel ander voorbeeld: India heeft behoefte aan zeldzame metalen. Lithium bijvoorbeeld, dat zeer belangrijk is voor (auto)batterijen. Het komt voornamelijk voor in Bolivia, Chili en China. India onderzoekt nu of ook op de maan zeldzame metalen kunnen worden geëxploreerd . Dát is toekomstdenken. Het klinkt misschien als sciencefiction, maar ik ken twee bedrijven die het maandenkspoor momenteel ernstig onderzoeken.’