Ik woon boven op
de kop van een eenzaam man
Hij hokt alleen
hij zwijgt en lijdt vrees ik
Hij deelt zijn flathuis
hoogstens met een kat
Of muis ik weet het niet
ik hoor geen kreet
Hij spreekt geen woorden
over beesten ziet geen mensen
Komt pas buiten als het duister is
hij schuifelt langs de gevel
Donker en steeds somber
godverdomme kerel denk ik
Zeg dan iets bezie ons
heb geen schrik en hef je hoofd
Je bent een man met ballen
toon de kloten in je broek
Ik zoek je blik en niet je lef
wanneer je flink bezopen bent
Dan briest die vent hysterisch
zatte gekte doet zijn werk
Hij geeft de kanker in zijn hart
een goed gevoel van dronkenschap
Het zijn de vieze nukken van een mens
met alle trekken van zijn ongeluk
De man beneden is niet helemaal
tevreden met zijn opgesloten leven
Tussen volle flessen bier en whisky
ligt hij leeg te lopen van verdriet
Geen kat die om hem geeft of toch
ik post hem deze brief: geen grief