Op 19 november 2024 was het Internationale Mannendag. Daarom besloten wij naar het optreden van een man te gaan, nee het was geen Chippendale, het leek eerder een rijpere blanke asexueel. Althans die indruk gaf hij ons toen hij in het zaaltje kwam binnengesloft, beetje krom, beetje sjofel, met een klak op zijn kop en schichtig om zich heen kijkend, alsof hij schrik had om niet… herkend te worden. Eens hij moeizaam tot op het podium was geklauterd, verschafte de organisator duidelijkheid: dames en heren, wij verwelkomen hier professor emeritus (lees: gepensioneerd) Koen Geens, gewezen minister van Financiën en Justitie.

Ik vulde voor mezelf aan: en tevens stichter en hoofdvennoot van het superprestigieuze advocatenkantoor Eubelius, gelegen in de duurste wijk van Brussel, de chique buurt van de avenue Louise, daar waar de parvenu’s thuis zijn, en waar een boegbeeld van een (eertijds) katholieke partij zoals de cd&v goed kan aarden: hij raapt er het slijk der aarde met graagte op, hij vult er zijn zakken met het geld der rijken. Met zulke professionele bedrijvigheid is er in principe niks verkeerd, maar tja, onze spreker werd aangekondigd als de wijze man die ons grote levenslessen kwam geven. Ik haal hieronder enkele heikele punten aan waarop Koen Geens ons zijn wollige mening wou geven, steeds langdradig en op geen enkel punt eenduidig. Jawel, de man verenigt in zijn wezen evenzeer de gehaaide advocaat als de vage kattenkop, over alles een gedacht, maar nooit eens wit-zwart, steeds omzwachteld en vanop een kabbelend wolkje. De keren dat hij het opeens niet meer weet, verloren gelopen in zijn brei- en haakwerk van woorden, schakelt hij over op God: misschien de kern van alles, het mysterie, zoals… Geens zelf.

Over westerse welvaart
Geens wijst er nadrukkelijk op hoe goed we het wel hebben hier in onze rijke gewesten, onder andere met ons voortreffelijk onderwijs en onze uitstekende sociale zekerheid. Fijntjes geeft hij mee dat deze meer dan gunstige situatie in niet geringe mate te danken is aan zijn eigen partij, voorheen CVP, nu cd&v. Hij wordt lyrisch als hij deze zegeningen bezingt, bijna belerend, alsof de Belgische burgers zich hier te weinig rekenschap van geven. Ik aanhoor dit met open mond, en alvorens ik me schuldig ga voelen, bedenk ik: waarom voegt deze eminente spreker er niet aan toe dat dit alles momenteel op de helling staat, dat er aan onze welvaart geknaagd wordt, dat ons verworven welzijn afneemt, dat de staat failliet dreigt te gaan? De financiële toestand van ons land is desastreus, terwijl de partij van Geens in de huidige regering zit en hijzelf onze minister van Financieën is geweest!?! Onze gepensioneerde professor blijkt een grootmeester in het ons voorschotelen van een gekleurde werkelijkheid, hij schildert ons een maatschappelijke realiteit voor als een sprookje, dat helaas passé is.

Onze levensbetrachtingen
Geens gaat ook de prekerig filosofische toer op en wijst ons er op dat een leven nooit af is, wat we ook verrichten: bij ieder doel dat we bereiken, telkens staan we aan een nieuw begin, niets is definitief, dus het streven van een mens wordt slechts stilgelegd door de dood. Sorry professor, hiermee ga ik niet akkoord, dit is flauwe pastoorspraat, gewauwel van op de kansel, dit ruikt naar achterhaald en besmuikt katholicisme, zo doorzichtig allemaal, want het komt indirect neer op een redenering die enkel leidt naar de uiteindelijke verlossing in… de hemel. Wat een gezever zeg. Ik spreek hier voor mezelf en tevens voor mijn echtgenote: wij hebben beiden wel degelijk iets bereikt, zowel individueel als te samen, en dat is blijvend, neem dat maar van ons aan. Geens tracht interessant te zijn door elke geslaagde prestatie in een mensenleven meteen kapot te relativeren. Ik ben er zeker van dat hij in zijn elitair advocatenkantoor andere praatjes verkoopt, daar wordt immers snoeihard de buit binnengehaald, en dan moet er betaald worden, de zaak is dan wel degelijk af!

Over levenseinde en sterven
Het thema euthanasie bij bejaarden kwam eveneens aan bod, niet dat de gepensioneerde professor (67 jaar) zich aan een premature levensbeëindiging wou overleveren. Neen, maar hij had zo wel zijn bedenkingen en ideetjes over de benarde en belabberde toestand van onze oudere medemensen die zitten te verkommeren in soms schimmige rust- en zorginstellingen. Uiteraard was hij principieel gekant tegen een uitbreiding van de voorzieningen in onze huidige euthanasiewetgeving, daar mocht niet aan geraakt worden, zijn partij stond daar garant voor, met op de achtergrond nog het klankorkest van de katholieke kerk.
Hij had als gewezen minister van Justitie op dat vlak het been strak gehouden, mede onder zijn strikt christelijk motto (dacht ik in zijn plaats): trek uw plan ouwe mannekes en madammekes, uw kwijlend en zabberend leven is en blijft heilig, sterf liefst zo traag mogelijk. Toen volgde de uppercut van de professor emeritus, voor de ganse zaal verklaarde hij: ze kunnen er finaal toch zelf over beslissen, nietwaar… Ik verduidelijk voor u: dus kiezen voor… zelfmoord.

Over gedetineerden en werk
Onze gewezen minister had het ook over de werkgelegenheid in ons land, zovele vacatures worden niet ingevuld, terwijl onze economie moet blijven draaien. Hierbij dacht hij niet direct aan het massaal en hopelijk gedwongen inzetten van onze leefloners, ‘Brusselse jongeren’, migranten, asielzoekers, steuntrekkers of het reactiveren van onze veel te jonge ziekenkasparkeerders, neen hoor, wij moeten overgaan tot verplichte tewerkstelling van onze gedetineerden, de gevangenissen moeten alternatieve fabrieken worden. Oké, hooggeleerde meneer Geens, maar hoe gaan we dat flikken? Ik was zo vermetel van zijn betoog te onderbreken en hem er op te wijzen dat hij toch minister van Justitie was geweest en dus aan de knoppen had gezeten om dit in de door hem gewenste richting te sturen. Toen keek professor Koen plots verstoord: jamaar, zo makkelijk was dat niet hé jong, als Europa niet akkoord gaat en het Hof voor de Rechten van de Mens tegenwerkt etc. Geens leek mij een profeet die een waarheid predikt die hij zelf liever verzaakt. Ach.

Over moslims en islamisering
Dit was de olifant in de kamer van de zaal die avond. Ik kan er niet veel over schrijven, want Geens ontweek dit probleem op kousenvoetjes, met de fluwelen handschoentjes van een volbloed katholieke feitenontkenner. Zijn taal was vaag en halfslachtig, zijn toon klonk zalvend: onze Westerse beschaving had immers veel te danken aan de cultiverende invloed van de islam door de eeuwen heen in onze contreien. De gunstige impact van de moslim-aanwezigheid was ongekend, en zelfs onmiskenbaar groot, de Joden daarentegen… Toen wij privé hierover nog een beetje aandrongen, in een geïmproviseerd gesprekje na zijn betoog van op het podium, keek hij nogal verzuurd, hij was net niet overstuur, wij benaderden zulk thema veel te subjectief, jawel zo sprak de gewezen minister (x 2) en gepensioneerde professor, de man die de objectiviteit zogezegd in pacht had, terwijl hij een ganse avond niet anders dan een pleidooi pro domo had gehouden, ons zijn eigen hyperindividuele meningen als verworven levenswijsheid had verkocht, wat een bedotterij toch!

Over liefde voor de evennaaste
Geens beweert dat hij een bewuste en gedreven teamspeler is, de groep is bij hem belangrijker dan het individu, hij zegt niet te geloven in zuivere éénmansprestaties. Hij neemt daarbij ook de “meritocratie” op de korrel, dat betekent dus dat hij geen geloof hecht aan “loon naar werken” of “verdienste door arbeid”, volgens hem is de enkeling altijd per definitie schatplichtig aan het collectief, zeer concreet: zonder zijn vrouw en de rest van zijn familie zou hij nergens gestaan hebben, zij waren steun en toeverlaat voor hem, en met betrekking tot zijn carrière als toppoliticus én als prestigieus advocaat: het is de dynamiek van zijn ganse partij en van zijn kantoorgenoten die hem zulke hoge toppen hebben laten scheren, zijn eigen aandeel is meer dan gering. Jawadde… meent die man dat echt? Geens zegt dit zonder grijns of knipoog, hij acteert zijn rol als meester in de bescheidenheid met een uitgestreken gezicht, precies een hogepriester die stijf staat van het liegen maar geen spier vertrekt bij het minimaliseren van zichzelf, in de hoop des te hoger te scoren bij zijn domme volgelingen.

Dit is toch intriest, een man die de weldadige kern van ons westers kapitalisme miskent door de individuele prestatie te banaliseren en als een valse farizeeër theorieën komt verkondigen die rakelings aanleunen bij de markt en de macht van het communisme: hij praat alsof hij een werkman is onder de werkmensen, allen vechten zij samen voor hetzelfde ideaal. Dat is larie, geachte professor, gij waart evengoed een havik en een haai tussen de andere graaiers, gij hebt het volk & co continu aan de kant gedrumd, uw linksig profiel is niks dan zielige aanstellerij, ik zal het u hieronder bewijzen, want ofwel was uw thuisliefde een dikke huichelarij ofwel was de door u zo geprezen werk-collegialiteit puur bedrog.

Twaalf jaar geleden had ik gedurende een paar maanden een (slappe, tja) relatie met een vrouw die als secretaresse op het advocatenkantoor van meester Geens werkte. Ik ben toen een paar keer met haar meegeweest naar recepties en feestjes op haar dienst, ik kon er kennis maken met de beau monde en de hippe chiqué van de Brusselse advocatuur. Bij die exclusieve contacten viel me één onvergetelijk aspect op – waar ik later telkens ben aan blijven denken als ik ergens Koen Geens hoorde, las of zag – dat was het feit dat zijn verzamelde secretaresses één favoriet gespreksonderwerp hadden en dat was het buitenechtelijke amoureuze leven van hun grote baas, hij “hield aan” met zijn mede-hoofdvennote. Ik heb die dame in kwestie daar meermaals gezien, samen met haar man, en Geens zelf was vergezeld van zijn echtgenote, officieel niks aan de hand, maar de smeuïge verhalen van zijn personeel waren niet te stuiten, de ene anekdote was nog pikanter dan de andere, daar werd nogal wat afgelebberd, gestreeld en gevogeld door die twee liefdesvennoten. Dat zeiden dus de dames die er werkten, die er dagelijks van nabij getuigen van waren, die soms op taferelen uitkwamen waar een verregaande verstrengeling het geval was. Eén ding is uiteraard superbelangrijk:
ik weet niet of dat waar was. Maar als die madammen gewoon als roddeltantes spraken, dan waren ze wel met velen om hetzelfde verhaal te verkondigen. En als ze bewust collectief zaten te liegen, dan klopt de theorie van Koen Geens over zijn hechte en trouwe groep medewerkers niet. Of stel dat ze tóch de waarheid vertelden: wat dan met die ter plekke sacraal verklaarde liefde van Geens voor zijn echtgenote? 

Ik wil besluiten dat kameleon Geens daar voor ons een betoog heeft gehouden dat op het morele vlak met haken en ogen aan mekaar hing. Ik vind hem geen groot man, wel een fantastisch acteur, van een hoop leugens en onzin. Dat was de enige zingeving van zijn optreden, die kerel is geestelijk nog leger dan de verstandelijk minst atletische Chippendale. Geens stond er in zijn slipje.