– schoon opgeschilderd & schaamteloos neergeschreven ter ere van alle warme mama’s op hun glorieuze feestdag –
Ik heb in Baalrode vele goede moeders gekend. Het waren stuk voor stuk onbaatzuchtige vrouwen die zich zonder enig voorbehoud inzetten voor hun gezin, om te beginnen voor hun kinderen. Ik kwam vaak aan huis bij mijn kameraadjes en werd telkens weer getroffen door de koestering die ze van hun lieve en bezorgde mama’s kregen. Eigenlijk zat ik daar mee van te genieten, want die volkse dames hadden ook een (welgekomen) oog voor mij als kind, ik werd eveneens liefdevol bejegend door hen. Het was een aangename ervaring omdat ik zoiets van huis uit niet meteen gewend was. Ons ma was zoveel afstandelijker en rapper gepikeerd op mij, voor het minste geringste kreeg ik een uitbrander, het was alsof ze altijd per definitie kwaad was op mij, ze was zo vaak de vrouw van een houw en een snauw tegenover mij. Bij mijn dorpse vriendjes ging het er in gezinsverband zoveel gemoedelijker aan toe, ik zag hoe zij gekoesterd werden en hoe hun moeders hen het gevoel gaven dat ze graag gezien werden, dat wat kattenkwaad zeker geen reden moest zijn tot rake klappen en nog minder tot een dik pak slaag, ze mochten als jonge kinderen echte jongens zijn, met alles wat daarbij hoort. Ik denk dat mijn kameraadjes zo een ander beeld kregen van vrouwen.
Ze ervaarden warmte en geborgenheid, de moederschoot was er sowieso, die moest niet per se veroverd worden.
Als lekenpsycholoog maak ik dan volgende analyse: ze moesten in hun later leven minder dwingend of zeker niet dwangmatig op zoek naar die onhaalbare liefde, ze leden niet aan die krampachtige betrachting om steeds dat moederhart te moeten her-overen, seks en erotiek werden voor hen geen spellekes om dit gemis te compenseren, ze konden starten met kilometers voorsprong op… mij bijvoorbeeld.
Hieronder laat ik een paar van die fantastische mama’s uit Baalrode paraderen, ik heb me beperkt tot mijn eigen thuisstraat, er was daar keus te over, het waren allemaal populaire madammen bij hun kroost, zeker hun zonen genoten in hun prille jeugd van de luxe om goed en gevoelig bemoederd te worden, ze lagen bij manier van spreken tot hun late puberteit aan de borst, ze zogen de moederlijke liefde met volle teugen op. Ik heb vaak met grote hunker naar die warme boezems gekeken, maar ook genoten van de aandacht die ik mede kreeg, en soms werd ook ik door hen op de schoot genomen, een malse plaats als ersatz voor de plek die er in ons gezin ontbrak. Ik geloof dat ik meer dan één keer verliefd ben geworden op zulke “milfs” avant la lettre, het was als kuise seksualiteit.
Madammeke Maredsous
Fien Maredsous was de mama van mijn maatje Siegfried, haar man bekleedde de functie van hoofdonderwijzer in onze dorpsschool. Deze mensen genoten een groot aanzien in Baalrode, maatschappelijk stonden zij zoveel trappen hoger op de ladder. Niettemin was madam Fien eerder bescheiden van aard, wij vonden waarschijnlijk dat zij tot de hogere burgerij behoorde omdat zij een voorname hoffelijkheid in haar gedrag vertoonde, zij was steeds beleefd en vriendelijk tegenover iedereen, zij deed – als halve aristocrate – graag haar klapkes met de volkse mensen en ook met kinderen kon zij uitstekend omgaan, dat heb ik persoonlijk mogen ervaren. Ik sprak haar weliswaar niet aan met Fien, voor mij was zij “madammeke”, het bolronde vrouwke van ongeveer 1m50, zo klein dat zij als volwassene steeds iets van kinderlijkheid in zich bewaard had. Ik voelde me op mijn gemak bij deze goedmoedige moeder van mijn vriend Siegfried, zij vond het nooit te min om een gemoedelijk gesprekje met mij aan te gaan, zij aaide me als eens over de bol en ik kan me zelfs herinneren dat zij soms mijn snottebel heeft afgeveegd. Ik ben zovele jaren later uit diepe erkentelijkheid zelfs afscheid van haar gaan nemen op haar sterfbed, ik zag dat madammeke gereed was om in vrede te vertrekken, ik herinner me nog die laatste woorden: ik ben er klaar mee lieve jongen, bedankt dat ik u nog eens gezien heb.
Ze dankte ook in een tijd door haar echtgenoot, zo’n treffelijke mens, ze hadden het perfecte huwelijk gehad, bekende ze me.
Fien was te goed geweest voor deze wereld, ze vergaf hiermee haar man zijn rare streken en zijn gebrek aan interesse in haar.
Alice van Kamilleke
Alice was de naaste buurvrouw van madam Fien, zij stond een paar treden lager op de sociale ladder, maar respecteren liet ze zich wel, op een gereserveerde maar toch ferme manier. Als madammeke Fien haar aansprak met Alice, antwoordde deze laatste: gij moogt mij tutoyeren, ik ben immers Alice voor iedereen in dit dorp, maar ik zal u eveneens aanspreken bij uw voornaam: Fien. Vanaf die dag hebben beiden mekaar consequent aangesproken met… madam. Ik kwam vaak over de vloer bij deze moeder – met straf en rechtvaardig karakter – van mijn kameraadje Georges, wij noemden hem in onze dorps verkorte versie gewoonlijk: Jokke. Maar niet als “madam” Alice dat hoorde, dan kregen wij een strenge opmerking, haar zoontje heette Georges, en niet anders, geen verbastering van namen alsjeblief. Wij waren zo onder de indruk van deze erg zelfbewuste dame dat wij in haar bijzijn ons best deden om dat moeilijke woord “Georges” te leren uitspreken, ik weet zeker dat wij niet verder zijn gekomen dan Sjors, want die jongen kenden we uit het stripverhaal “Sjors en Sjimmie”. Alice was getrouwd met een fruitboer, ze hadden een bloeiende commerce en genoten een onmiskenbare vorm van welstand. Zo hadden ze als een van de eersten in Baalrode… telefoon.
Ik zal Alice eeuwig dankbaar blijven omdat ze zich telkens zo hulpvaardig opstelde als ik vroeg om eens te mogen bellen naar onze pa op zijn werk (op vraag van ons ma, die de karwei doorgaf aan mij). Alice zag dan mijn onbeholpenheid, ze draaide bereidwillig het nummer voor mij en gaf mij de hoorn pas door als zij zeker was dat ze mijn vader aan de andere kant van de lijn hoorde.
Alice had de naam van streng en afstandelijk te zijn, dat was slechts een masker waarachter een warme mama voor ons allen zat.
Yvonne van Fons
Yvonne – Von in de volksmond – was de vrouw van de bouwvakker Fons en de mama van mijn beste kameraad Antoine. Ik kwam graag bij hen aan huis, het was er de zoete inval voor jong en oud uit de dorpsstraat. Zelfs als “Toine” niet thuis was, heette Von mij welkom, zij praatte met mij alsof ik reeds volwaardig man was, hetgeen telkens een enorme opsteker was voor mijn toch wel kinderlijk zwakke ego. Door mama Von heb ik me iedere keer weer opgewaardeerd gevoeld, zoveel ruzie en afkeuring ik ook van mijn eigen moeder kreeg, zoveel waardering en goedkeuring ontving ik van die warmhartige en rondborstige Von. Het is misschien te veel gezegd als ik haar een vervang- moeder zou noemen, maar toch ging ik er haast dagelijks langs om mijn portie aandacht en (jawel) affectie op te strijken. Mama Yvonne betoonde zich uiterst gul in haar bekommernis en zorg voor de maatjes van haar zoon Antoine, die zelf eigenlijk niet minder dan haar… idool was, een moeder-kind relatie die van zulke innige verbondenheid getuigde dat het leek alsof de navelstreng nooit was doorgeknipt. En in die vlotte slipstream zat ik, tijdelijk maar veilig geborgen in mijn opvanggezin bij hen, een nest dat zo warm was dat ik me er soms een vogeltje voelde dat nog nauwelijks naar zijn eigen thuis wou terugvliegen.
Ik vond het daar zo leuk onder de vleugels van die weelderig vrouwelijke Von, zij schonk me mijn plaatsje onder haar vrolijke zon.
Ik ben Yvonne van Fons blijvend dankbaar omdat zij mij haast zinnelijk kon verblinden met haar blije en spontane belangstelling voor het bange en verlegen kind dat ik was.
Octavie van de Roltrap
Octavie was de mama van mijn buurjongens Jos en Michel. Samen met papa Emiel en zusje Josée vormden zij het muzikaalste gezin uit het Hageland en zelfs ver daarbuiten.
Deze zingende familie verwierf Vlaams-nationale bekendheid na een optreden voor de televisie in de late jaren ’60. Ik overdrijf echt niet als ik ma Octavie achteraf het liefvrouwke of ons moeder Maria van Baalrode noem, haar menslievendheid was grenzeloos, haar hartverwarmende lach weerklonk een ganse dag en haar klaterend gezang – met op de achtergrond het driekoppige kinderkoor – was als dat van een nachtegaal die onze straat constant voorzag van plezante muziek. Als kinderen waren wij ook allemaal zomaar welkom bij mama Octavie, haar huiskamer zat meerdere dagen per week vol met jongeren van diverse leeftijden. Wij probeerden soms voorzichtig mee te zingen of tokkelden onhandig op een gitaar die ons werd aangereikt, het klonk waarschijnlijk zo vals als wat, maar dat werd vrolijk overstemd door Octavie en haar kroost die telkens weer de hoogste noten haalden. Wij waren de vage figuranten, het bewonderend volkje op de achtergrond, maar zo content dat we er bij mochten zijn. Op tijd en stond maakten wij deel uit van dit familiale gezelschap dat weldra grote bekendheid genoot in gans Vlaanderen als de Zingende Familie Roltrap. Wat waren wij trots dat wij deze deeltijdse aandacht kregen, om te beginnen dankzij de lieve mama Octavie.
Jenny van de Para
Jenny was de zwaar beboezemde moeder van mijn goede vrienden Ricky en Marty. Haar man was als para-commando twee keer voor meerdere maanden op missie geweest naar het oorlogsgewoel in het toenmalige Belgisch Congo. In hun huis hing steeds de desolate sfeer van militairen die ten strijde trekken, ik ervaarde er de afwezigheid van een sterke man en Jenny leek me soms een oorlogsweduwe. Ongewild voedde ze alleszins mijn kinderlijke fantasieën over een stoere toekomst: als ik toevallig alleen was met haar, praatte ze met mij alsof ik een half-volwassene was, ik zat er dan wat sprakeloos bij, met mijn (ongeveer) schamele 10 jaar en ik keek dan – evenzeer beschaamd als begerig – naar haar kolossale… tieten. Man man toch, dat was zoveel keer meer dan twee kinderhanden vol. Hoe groot zou ik later nog mogen worden – graag met schoppen van handen – om zulke vleesballen te kunnen torsen. Ach, Jenny, je vertelde mij je nostalgische verhalen over je geboortestreek – het Meetjesland, voor mij lag dat voorbij de Evenaar – in een sappig taaltje waarvan ik deed alsof ik het verstond, maar dat was hopeloos, elke inhoud van je verhaal ontsnapte mij, maar ik zag je wel zitten. Ik ging door met te staren naar de vrouw die naar Baalrodense normen de sensuele supercup met veel voorsprong had gewonnen, je borsten boden zoveel troost aan een jongen die niet wist vanwaar die kriebels kwamen die het leven krols en onoverzichtelijk maakten. Jij zei me toen reeds dat ik later zeker een schoon lief ging krijgen, dat ik gelukkig getrouwd zou zijn, dat mijn verlegenheid slechts een voorbijgaande aangelegenheid was. Je had gelijk Jenny, ik heb – zoals jij voorspelde – de grootste liefde van mijn leven binnengerijfd, mijn late dank voor je positieve en zelfs visionaire kijk op mijn wankele kinderlijkheid. Jouw zedig verwoorde maar (toch!) erotiserende conversatie was destijds de stille motor om mijn prille mannelijkheid op te starten.
Wat een prachtig defilé van schitterend vrouwvolk was dit, een parade van trouwe mama’s die mijn late aandacht verdienden met dit schone eerbetoon hier. Ik ben hen zo erkentelijk voor die eerste fragiele liefde die ze mij – elk op hun eigen manier – schonken.
Ze waren stuk voor stuk warme “cadeau’s” voor een schuchter jongetje dat soms wat hulpeloos in hun huiskamer rondhuppelde.
Ik hing willens nillens mee aan hun rokken, ik zag hun onbewust aangeboden rondingen en ik rook hun eigen hunkering naar gulle vervulling van ontluikende jongensdromen, zij wisten wat goed was voor ons, het waren de minnende moeders.