Vorige week fietste ik relax onze straat uit, richting Leuvense Vaart. Mijn tempo ligt nooit hoog, ik geef na jaren intensieve en competitieve loopsport de voorkeur aan ontspanning boven inspanning, wel fiets ik bewust niet elektrisch, ik wil dat mijn benen zelfstandig het werk blijven doen, tot ik er bij val (zeg ik soms tegen Nathalie). Dat riskeerde ik die bewuste dag echter wel, want op “mijn rijpad” kwam er plots een gemotoriseerde tegenligger opdagen die aan een rotvaart regelrecht op mij afstevende. Ik weet niet waar mijn verstand stond, maar ik besloot noch uit te wijken, noch af te remmen, ik was tenslotte in mijn recht. Het gevaarte betrof een dame op een scooter, ze raasde ongegeneerd als spookrijder aan de verkeerde kant van de baan, haar rijweg was simpelweg aan de overkant, tenminste voor wie het verkeersreglement wil respecteren, en dat zijn in onze stad minder en minder de links mobiele mensen, die eisen steeds meer ruimte voor hun persoontje op, ze moeten per se zichzelf kunnen zijn, daarom was ik ook niet verwonderd toen de dwars razende bestuurder (v) mij – nadat ze chagrijnig op het allerlaatste moment had afgeremd – woedend toeriep: hoe is dat in godsnaam toch mogelijk jong…
Ik heb niks gezegd, ik pedaleerde even net niet ter plekke, ik heb enkel mijn ogen laten bliksemen, opdat ze mijn gedachte zou kunnen lezen over haar woke-egocentrisch gedrag. Mensen die wettelijk rechts rijden én denken raken niettemin in de minderheid in onze links mismeesterde en losgeslagen stad. Ik volhard, om te beginnen op mijn traditionele velo.

Ik steek een tandje bij, ik schakel – om in de mode en de waan van de dag te blijven – in de hoogste versnelling over naar een beklijvend beeld, een tafereel uit… Gaza. Ik haal me, met meer dan lichte verbijstering, volgend videofragment over de oorlog van Israël tegen Hamas voor de geest: de scène bestaat uit twee tegenspelers, de ene een kolos van een Israëlische tank, de andere een Palestijnse strijder met een anti-tank-geweer klaar om te schieten op zijn tegenstander. Hun tussenafstand bedraagt ongeveer 10 meter. Als de chauffeur van de tank extra snel is kan er voorkomen worden dat ze met de ganse bemanning in de lucht vliegen, dat is enkel mogelijk door regelrecht op de met zijn dodelijk wapen mikkende belager in te rijden, het is een kwestie van luttele seconden, wie “schiet” het eerst in actie, wie zal sterven en wie overleeft – de afloop kan niet anders dan gruwelijk zijn – en zo geschiedt: de tank wint het op snelheid van de man die net de trekker van zijn raketgeweer niet meer kan overhalen want hij wordt… vermorzeld onder de gigantische wielen van de moordtank. Het fragment duurt slechts 5 seconden, maar het geeft de essentie van oorlog weer, het is ik of die ander. Met diezelfde struggle for live hebben onze geallieerden in 40-45 de nazi’s overwonnen, zulke strijd is nooit een schoonheidswedstrijd, maar met enkel kaarsjes branden, witte vlaggen en vredesduiven waren we nu opgehokt geweest in het donkere kot van een bruine dictatuur. Om over na te denken, zelfs op de fiets, daarom vertik ik het ook om te stoppen voor de dwingelandij van mensen die eigengereid de regels enkel voor zelfgebruik hanteren.
Verzet begint bij kleine dingen, we kunnen allen dagelijks… vrijheidsstrijders zijn.

Nog zo’n oorlogstafereel, alhoewel: volgens onze regimepers was het een actie van “Palestijnse partizanen”. Ik schakel terug, naar de slachtpartij in Israël op 7 oktober 2023. Onschuldige Joodse burgers, de enen vredig thuis of werkzaam in hun kibboetsen, anderen aanwezig op een muziekfestival van de vrede (!), worden volgens het meest perverse en gewelddadige misdaadscenario aangevallen (mishandeld, gefolterd, verkracht, verbrand, onthoofd, vermoord of als beesten gedeporteerd) door een uitzinnige bende Hamas-terroristen die voor hun supporterende thuisfront alle gruwel filmen, op Gaza kan het volk zijn pret niet op, het is kermis in de hel. Als vergeefs tegengewicht toch even een kort verslag over een dappere dame die terugvocht tegen de waanzin van een doordeweekse dag: Yaël  zag door het raam een zwaar bewapende aanvaller op haar huis afgestormd komen, ze doet nog rap de buitendeur slotvast, ze verstopt zich met haar kindjes in de badkamer, ze belt met bedwongen paniek naar haar man die op zijn werk is, ze legt hem alles bliksemsnel uit, hij zegt dat ze rap dat pistool uit hun kluis moet halen en legt haar vlug de werkwijze uit, dan belt ze naar haar vader die in de buurt woont, zegt hem dat hij zich moet verstoppen in de kelder, daarna tracht ze het wapen klaar te maken, gereed om te schieten op de moordzuchtige indringer, ze klemt haar kindjes (5 en 6 jaar) stevig tegen zich aan – in doodsangst alle drie – ondertussen heeft de Palestijnse terrorist het slot van de deur stukgeschoten waarna hij krijsend en tierend binnenstormt… waarop Yaël onmiddellijk schiet, ze raakt hem in zijn been, hij wankelt, zij aarzelt even, hij richt zich weer op, zij roept nog naar haar kindjes: weet dat ik jullie altijd graag gezien heb en dan… sterft zij onder de kogelregen van het Hamasmonster. Omdat hij zwaar gewond is, laat hij de kindjes ongedeerd en sleept hij zich naar buiten, dat hebben Abel (6) en Aaron (5) later zelf (half verlamd) kunnen stamelen wanneer ze terug veilig zijn in de armen van hun papa, ook hun grootvader had zich kunnen redden, dankzij die dappere engel van een dochter. Een getuigenis van uiterste weerbaarheid en ultiem verzet in het oog van de dood, de grootste helden zijn vaak gewone mensen, respect.

Jaren geleden zag ik eens een documentaire over een stokoude Rus, hij had nog tegen de nazi’s gevochten en bij verscheidene lijf-aan-lijfgevechten aan de frontlinie had hij… 70 (zeventig) tegenstanders om het leven gebracht, de harde details: met zijn dolk doodgestoken of de keel overgesneden. De reporter vroeg hem hoe zwaar dat trauma op hem had gewogen, de Rus glimlachte minzaam en zei rustig: ach meneer, dat is het leven, in nood is het immers: ik of een ander, in een oorlog sterf je ofwel zelf, ofwel dood je de belager, want dat is de moordende tegenpartij. Die man zei dat hij daar nooit zijn slaap had voor gelaten, hij had zijn zogezegde vijanden ook niet gehaat, maar hij wou overleven en wie hem dat wou verhinderen ging er als eerste aan, simpel toch, vond hij.

Om alle misverstanden te vermijden: ik ben geen oorlogsstoker maar een vredevolle fietser en bij voorrang een liefhebber van de… liefde, ik rij en verkeer het liefst op het rechte pad, maar wie mij belaagt of bijvoorbeeld mijn geliefde tart, die dien ik van antwoord, op mijn manier, met klein verzet, dat – bij uitbreiding naar oorlogsomstandigheden – gewapende strijd kan worden, zonder medelijden voor wie hier “onze mensen en maatschappij” komt bedreigen.