Onlangs konden we op een doordeweekse nacht de slaap niet vatten, het lag zeker niet aan onze relationele vrede, die was helemaal niet verstoord. Integendeel, we hadden het vuur der liefde nog eens extra aangestoken, op een manier die ik hier niet ga bespreken, want de Facebook-rechters lezen mee en ze corrigeren ons soms. Steen des aanstoots was dus niet mijn liefdespook, neen, het was behalve zwoel bij ons ook vrij woelig in de nabije tuin van een belendende straat, waar bijna geen vrienden van ons wonen, zeker niet onze achterbuurman de gepensioneerde donkerrode TV-goeroe R. Vranckx: hij kijkt ons met loensende blik aan als we hem passeren. Hij vermoedt dat wij willen strijden en oorlog stichten in zijn politiek-correcte domein. Inderdaad Rudy, zo is dat, wij bekampen u met woord en beeld als het moet, maar niet omwille van dat helse kabaal die nacht. Dat kwam van een bende zatte gasten waarvan gij ook wel last moet hebben gehad. De oeverloze tolerantie van uw woke soortgenoten laat dit echter toe, want jullie dringen ons de richtlijnen op van verboden te verbieden. Alle deining en heibel die van linkse kringen en biddende moslims (op straat) komt is toegestaan.

Ter zake nu, ik ben drie keer gaan reclameren bij de dronken bende die per voorbijgaand kwartier nog een paar tandjes bijstak in het lawijt. Twee keer werd mij beloofd dat ze het rustiger gingen houden, twee keer werd de volumeknop van het gebral nog verder opengedraaid. Toen ik de derde keer ging aanbellen en meldde dat ik de politie ging verwittigen, kreeg ik hoongelach als antwoord. Uit hun zatte wederwoorden kon ik opmaken dat ze dat vooral grappig vonden. Onder de lallende nachtbrakers bevond zich een losgeslagen “donkere” jongen, de meest baldadige en op zeker moment ook de meest aanvallende. Men kon hem nog net tegenhouden of hij zou mij geattaqueerd hebben. Met gebalde vuisten wou hij op me afstormen, het spuwen in mijn richting kon men hem niet beletten. Terwijl zijn van de drank wankele maten hem bedwongen, riep hij – nee: hij tierde en krijste – uitzinnig: maakt dat ge weg zijt of ik stuur 20 Marokkanen op u af en dan steken ze u in de koffer van een auto. Dat heeft die “onvlaamse” dronkaard dan tot drie keer toe min of meer letterlijk herhaald. Voor de moeilijke verstaander, ik beaam en herhaal: hij dreigde een bende kameraden op mij af te sturen, na een telefonisch oproepingsbericht, om zodoende gewelddadige versterking te bekomen van één of andere knokploeg uit het jongerenmilieu van de Marokkaanse (zijn eigen woorden) maffia. In mijn woorden: dat moest dan tuig van zijn gevaarlijke donkerbruine soort zijn. Ik kon nog in een heldere reflex bedenken: wij traditionele en beschaafde westerlingen bellen in noodgevallen naar de politie. Een neergestreken tegencultuur echter regelt zijn onfrisse zaakjes met agressieve hulp van wat schorremorrie uit de buurt, toch een vaststelling om niet vrolijk van te worden. Te meer omdat dit nachtelijk (bangelijk) treffen voorviel in een intrinsiek links-progressieve wijk. Het bordje zonder haat straat wordt er nog altijd opgeblonken. Het vermeend moreel gelijk spat er van af, men is er extra verdraagzaam voor mekaar, vooral na vele glazen (Oxfam) wijn op hun terrassen en in hun tuinen. Wie er als buitenstaander aanklopt met een beleefde vraag om stilte na 22 uur, krijgt er een dreiging van jewelste (geweld) op zijn kop, met de belofte van een massale kloppartij en daarna word je (dus in casu: ik) opgesloten in de koffer van een auto. Stik en sterf vent, daar kwam dat op neer tijdens die akelige nacht. Dat werd nog eens bekrachtigd door een schabouwelijk lelijke vrouw met lange slierten grijs haar die kromgebogen vanuit haar slaapkamerraam – zo te zien met hangtieten, geen spot, de blote handel hing uit haar blouse en raakte bijna de straatstenen –  koleriek brulde: ontplof jong! vertrek godverdomme! Ik meende haar te kennen als de verantwoordelijke van het plaatselijke vredescomité, een vereniging die zich exclusief met het islamitisch expansionisme inlaat en alles tracht goed te praten wat vanuit die kringen bij ons en elders “terroristisch” ontploft in het westers gezicht. Elke Palestijn is een heilige voor dat soort mensen, elke blanke rijpere man een helse bedreiging, zelfs als hij met een gerechtvaardigde eis om nachtelijke stilte komt aanbellen. Dan worden ze woest. Dan roepen zowel de donkere jongens als de woke madammen om bijstand van de stoottroepen uit obscure mohammedaanse middens, Noord-Afrikaanse maffiosi die hun agressie rechtvaardigen met een beroep op hun middeleeuwse geloofsbrol. Als wij onderdanig neerliggen, volledig ineen geklopt, scanderen zij dat de islam uit niks anders bestaat dan… liefde. Daar word ik, zelfs half bewusteloos en bijna lam geslagen, toch ontnuchterend verdrietig van. Ik stel de ondergang van onze arme volkscultuur vast.

Gelukkig is er nog onze Leuvense politieke overheid en de lokale politie, zo redeneerde ik toen ik terug naar huis liep, weliswaar achtervolgd door de kreten van de barbaren uit de zogenaamde straat van het burgerlijke vredesbestand. Dat laatste dividend laten ze enkel gelden voor wie rood of groen denkt, zich anti-Joods en pro-Hamas betoont, of de beginselen van LGBTQetc genegen is en een moskee boven een kerk verkiest. Hun manipulatieve buurtburgemeester is een oorlogszuchtige vredesstoker: VRT-Rudy, u kent hem wel.

Dus… ik wendde me tot “onze” echte burgemeester – Mohamed Ridouani – ik schreef hem direct een korte maar krachtige brief met het exacte verslag van wat er die lawaaierige nacht gebeurd was in zijn stad waar principieel “niet gepolariseerd wordt”.
Ik zette de vermelding 20 Marokkanen in vetjes, niet per se om hem te verontrusten, maar om hem een dubbel thuisgevoel te bezorgen. Helaas, we zijn nu een dikke maand later, ik heb nog steeds geen antwoord gekregen van “onze” burgervader.
Voor uw info, op vorige correspondentie van mijnentwege ging hij steevast in, met dien verstande: als de grief gepost was…
vóór de verkiezingen, nadien… ach, dan zweeg hij principieel.

Het heil dat ik verwachtte van de politie was eveneens een anticlimax, ik kreeg van de dispatcher van dienst volgende snedige repliek: ach meneer, zo is de jeugd van tegenwoordig nu éénmaal, ge moet dat allemaal niet zo letterlijk nemen. Zelfs een dreiging van massale gewelddadigheid met mogelijke kans op ontvoering van een machteloze burgerman maakte geen enkele indruk meer. Als gewezen politieofficier was ik plaatsvervangend beschaamd. Ik heb het echt moeten afdwingen dat die wilde uitlating “maakt dat ge weg zijt of ik stuur 20 Marokkanen op u af en dan steken ze u in de koffer van een auto” in het oproepregister van die nacht werd opgenomen. Al weet ik maar al te best: dat was met veel tegengoesting, er ging geen verder onderzoek volgen, die vermelding was slechts pro forma.

Ik vertelde bovenstaand relaas aan een goeie kennis, diens instant tip was: met zo’n verhaal moet ge gaan aankloppen bij het plaatselijke Vlaams Belang, bij hun Leuvense volksvertegenwoordiger Britt Huybrechts. Ach, Joske jongen, dat deden we reeds met onze klachten omtrent het permanente sluikstorten in onze straat. Britt aanhoorde ons graag, zogezegd aandachtig, en beloofde van dit heikele thema “mee te nemen” naar de gemeenteraad, ter bespreking en ter oplossing. Ze ging zeker iets laten weten.
We vermoeden echter dat madam Britt nog steeds niet op die gemeenteraad is toegekomen met ons vuile vrachtje klachten, want wij ontvingen geen enkel wederbericht tot op heden. Hoe onoverbrugbaar groot kan de afstand tussen een rijkelijk betaalde parlementariër en de gewone burger toch zijn? Nochtans, die dame woont bij ons om het hoekje, richting rechterkant als we uit het raam van ons loftje kijken. Ter linker zijde woont de (politiek subjectieve) televisie-kanker Rudy Vranckx, een raar toeval, maar deze geografische polarisatie valt ons toch maar toe. Wij zoeken ondertussen naar de gulden middenweg, niettemin met de eerste afslag naar rechts, vandaar deze column.

Toch nog deze uitsmijter: had Dries Vanlangenhove een gelijkaardige uitlating gedaan, bijvoorbeeld dreigen dat hij met 20 man van Schild & Vrienden ter hulp zou snellen… dan had hij nu in de bak gezeten. Dat tekent onze spijtige tijdsgeest. Populaire smoelen, troetelkinderen en andere aandachtshoeren van de regimepers – zoals Herman Brusselmans en Conner Rousseau – komen met alles weg. Ze krijgen een glansrijke vrijspraak van het gerecht voor de meest verwerpelijke uitspraken. Ook zovele donkere jongetjes gaan telkens weer vrolijk vrijuit, zie onze getuigenis hier. Wij kunnen enkel nog een tegenmening bieden via deze sociale media (merci Facebook). Zo blijven wij desondanks aan het onzachte woord en komen wij controversieel maar flamboyant in beeld. Ook dank aan u, ons lezerspubliek.