Beste lezers, laat u niet van bij aanvang overweldigen door het uitgestalde afval, ik leid u eerst doorheen het algemene stedelijke wanbeleid, waardoor u finaal klaarheid zal zien in mijn proper eindbetoog: de rommel en het vuil waarin we zijn terechtgekomen met onze burgervader, de smalle mister Mo. 

De stad Leuven gaat tijdens de herfstvakantie meer dan tweehonderd (200) activiteiten organiseren voor kinderen. De culturele dienst trakteert op een propvolle week vol theater, film, workshops, musical, circus, expo, literatuur etc. De ouders worden nu reeds horendol van het aanbod, de kindjes hyperventileren, hun kop wordt zot gemaakt, zoals dat ook al op school het geval is.
Op de regionale TV-zender ROB kunnen wij volgen hoe er in het Hageland dagelijks aan buitenschoolse activiteiten wordt gedaan: natuurdagen, klimaatweek, kookschool, pyamavoormiddag, spelletjesnamiddag, boerderijbezoek, bloemetjesfeest, boswandeling, dierenvriendendag, muticultifiësta, clown&schminkinitiatie, indianenkamp, tuintoerisme, expressielessen, kinderyoga enzovoort.
Noem iets wat niet met directe kennisoverdracht te maken heeft en het wordt gepresenteerd, of beter: door de jonge strotjes geramd, kinderen slikken kritiekloos de grootste onzin, als de verpakking maar hip is, en alles op muziek liefst. Ik klink misschien als een ouwe zak, maar ik hou mijn hart vast voor de toekomst van deze aankomende generatie, wat met basisvakken als rekenen en taal (Nederlands graag), hoeveel aandacht gaat er nog naar foutloos schrijven en begrijpend lezen? De commentaren van de jonge scholieren op ROB liegen er niet om: ze vinden alles reuzeleuk en keitof, ze hebben zich goed geamuseerd, en nu kunnen ze thuis wat uitrusten, want vandaag geeft de juf geen huiswerk.

Ik meen te mogen vaststellen dat in het groenrode Leuven permanent het trendy linkse accent wordt gelegd op dit schoolse gebeuren vol van leeg entertainment, met een inflatie aan evenementen waar de klemtoon enkel ligt op jolijt en lawijt, jonge mensen moeten zich te pletter kunnen plezanteren, er gaat geen spatje aandacht meer naar het aanwakkeren van leerstof die ons land mede uit die bodemloze put van vaderlandse onkunde kan halen – ons bruto nationaal product wordt bepaald door kennis en wetenschap die de economie en de industrie aanzwengelen – vakken moeten heden per se een woke maatschappelijk belang hebben. De mantra’s van antiracisme, discriminatie, kolonialisme en klimaatfanatisme blijven aangezwengeld, men bakt zoete broodjes met dubbelzinnig communistisch gedachtengoed, de waarden van ons vrije westen worden verdacht gemaakt. Leve de moraal van al wat volksvreemd is, viva het wereldburgerschap en een bank vooruit voor elke uitheemse leerling, Vlaamse meisjes en jongens zijn duidelijk voorbijgestreefd.

Ondertussen dreigt ons land budgettair en financieel ten onder te gaan, Europa wil ons nog net niet onder quarantaine plaatsen, de bankwereld scheert rakelings langs een faillissement aan, de dag nadert dat wij verarmd of platzak zullen zijn, niet meer aan onze spaarcentjes kunnen (mogen) geraken, onze lonen en uitkeringen minstens zullen gehalveerd worden. Maar de dronken feestpartij houdt onverdroten aan, het gebras gaat onverminderd – en zelfs crescendo – door, Leuven zet flink de vrolijke plus onnozelste toon: studenten worden onthaald met gratis vaten bier tijdens (door ons, willens nillens) rijkelijk gesponsorde welkomstmomenten, de stad davert in deze oktoberdagen – tot in de ochtend – van het gelal en het gebral, het moet en het zal plezant zijn. Onze volrode smalle burgervader duikt overal op, met zijn macho (moslimlinkse) lachje en een bruisend drankje in de hand. Hij geeft zijn zegen over dit breed geëtaleerde pretpark, zijn stad is een feestpaleis waar de economische onwetendheid continu gecultiveerd wordt, waar men de financiële crisis wil bestrijden met een duur en protserig cultuurpaleis dat in de maak is, prijskaartje 100 miljoen, waarvan de Vlaamse belastingbetaler bijna de helft mag ophoesten, de stad heeft immers geldgebrek, ten gevolge van hun constante fixatie op muzikale, recreatieve en kosmopolitische initiatieven. Zelfs de kinderzielen worden hierdoor bevlekt, elementaire kennis wordt hen ontzegd, eerst komt de pret en dan pas de les. Oké, ik ga kort door de bocht, maar ik wil slechts de essentie aangeven, en besluiten met zoiets als een kerntaak die een stad gemakshalve vergeet: hun vuilnisophaling.

Onze buurt wordt al een paar jaar geteisterd door sluikstorters, ganse inboedels en huisraad allerhande worden nonchalant op straat gezet, onze stoepen worden bezaaid met bakken rommel en rotte zakken, we struikelen over afval en viezigheid, wij kijken tegen een stinkend rottingsproces op, de vuilbelt neemt ongeziene proporties aan, we worden er mottig en misselijk van. De dienst Stadsreiniging voorziet passages buiten de reglementaire dagen van vuilnisophaling, dat is van een verdachte verdienstelijkheid want zo werken zij nog meer de clandestiene vervuiling in de hand. Ik zou mezelf niet zijn als ik hier niet tegen reageerde, daarbij dapper bijgestaan door mijn schone geliefde. Dus alle betrokken diensten zijn reeds maanden door ons op de hoogte gebracht van dit manifeste misbruik, van deze onmiskenbare schending der elementaire netheid. Wij namen foto’s en wij stuurden mails, meerdere keren, naar de burgemeester, naar de wijkmanager, naar de wijkagent. Er werd in het beste geval schriftelijk gereageerd, op een strikt bureaucratische manier: het probleem ligt ter studie en zal geanalyseerd worden, iets in die zin, maar ook niets meer.

Wij betrapten zelfs sluikstorters op heterdaad, wij kennen namen en adressen, de daders zijn perfect te vinden, aan te spreken en te sanctioneren, maar alle verantwoordelijken zeggen neen, ze geven niet thuis, niemand doet eens een afstapping ter plekke of komt bij ons aanbellen, elk begin van een mogelijke daad die de blablabla overstijgt, blijft uit. Ondertussen zien wij op TV hoe de kindjes tijdens schooltijd de achtergelaten blikjes in het bos gaan opruimen of papiertjes oprapen in het park, en daarna keiluid beloond worden met een feestje dat de ecologische stilte verbrijzelt. Maar het vuilnis in onze straten wil niemand zien, het zou maar eens van een Aziaat of een Afrikaan kunnen zijn, of van een of andere wacko die reeds jaren een bestaansloon trekt, want zovelen van die soort leven hier rustig en ongestoord tegen de wet. Ik hoop enkel dat het feestje van onze eerste burger, mister Mo, op zondag 13 oktober flink wordt vergald, dat zijn discobarpolitiek voor minstens vijf jaar het zwijgen wordt opgelegd, dat zijn luid en vuil beleid zich uiteindelijk tegen hem zal keren. Dan moet hij me zelfs niet meer antwoorden, zoals hij heden ook niet doet.