Dit wordt een verhaal van plots verraad onder mannen, het betreft meer dan een misverstand tussen collega’s en maatjes.
Het gaat om een soort bedrog, menselijke verhoudingen die plots op hun kop worden gezet. Eén man faalt in de kameraadschap en een tweede verandert opeens, hij wordt een vrouw. U zult denken: wat een dikke hoop nonsens gaan we hier lezen, maar het is gewoon de onzin van een leven dat ik ook niet altijd begrijp. Tot mijn grote spijt. Dit wordt een kort en krachtig relaas, in twee onderscheiden delen, verbijsterend en ontnuchterend, zo averechts en tegendraads banaal dat ik er nog steeds onthutst van ben, na meer dan 10 jaar. De tijd slijt de kerven en de krassen niet – en zeker niet de bruuske afwijkingen in gedrag en omgang – die mensen u kunnen aandoen, waarmee ge vanuit het niets geconfronteerd wordt, ik kan sommige dingen nog altijd niet spontaan goedpraten. U zal zelf misschien meer begrip vertonen…

Pierre was indertijd mijn allerbeste collega bij de Dienst Private Veiligheid, hij was de Franstalige verbindingsofficier die zoals ik moraliteitsonderzoeken uitvoerde naar bewakingsagenten, portiers en privé detectives. Ik had nog maar zelden zulke toffe werkmaat gehad, hij was zeer sociaal aangelegd, iemand die de ganse dag lachte en met iedereen op de dienst joviaal omging, maar ondertussen toch hard doorwerkte. Niks was te veel gevraagd voor hem, je stoorde hem nooit. Als iemand zijn raad of bijstand vroeg, sloofde hij zich zonder dralen en zonder voorbehoud uit om een helpende hand te reiken. Soms dacht ik: Pierre is te goed voor deze werkwereld. Hij was gewoon een allemansvriend, ook een kwetsbaar man, dat wist ik uit de stille verhalen die hij me vertelde over een puberdochter die dreigde op het verkeerde pad te geraken, haar vriendje was een jonge moslim, een fanatieke macho die streng in het geloof was, tja, dat beloofde niet veel goeds. Dan was er nog de ziekte van zijn vrouw, niet doodsbedreigend, maar toch slepend, eerder op het mentale vlak, om de haverklap zware depressies, steeds neerslachtig etc.

Was het daarom dat Pierre zich zo uitleefde bij ons op de afdeling, graag een grapjas was, niet te stuiten soms, in mezelf zei ik wel eens: stop er nu mee, Pierre. Ik zag ook door de vingers dat hij ’s morgens met veel kabaal toekwam in zijn koersfietskleren, zich eerst elektronisch inlogde (om zijn uren doen te lopen) en dan uitgebreid ging douchen, om daarna nog aan zijn bureau een volumineus ontbijt te nuttigen terwijl hij zijn privé mails doornam. Ach, ik maakte zoveel erger mee bij die staatsambtenaren.
Was het daar maar bij gebleven wat Pierre betreft. Maar er viel iets ernstiger voor, in mijn ogen toch, dat was de onverwachte en totale – in wezen melodramatische – transformatie van de man.

Op zekere dag kwam Pierre meer dan kletsnat aan op het werk, hij was helemaal doorregend.
Uit voorzorg – hij had thuis de bui zien hangen – was hij niet met de koersfiets gekomen, maar met zijn elektrische fiets, dus met zijn gewone kleren aan. Niettemin was zijn outfit van kop tot teen een kloddervod geworden, het water stond hem zelfs tot in de schoenen, Pierre was niet minder dan zeiknat, hij liet een druilspoor achter op de gang en in onze kantoren, hij stapte en strompelde voort met een drassig geluid, zo grappig (vond vooral hij zelf), maar hij beschikte niet over droge kleren op het werk. Het rare was dat het hem niet echt leek te storen, ons echter wel, want na een half uur was de mop er af. Daarom kwam een vrouwelijke collega op een zot idee (dat ze misschien niet echt meende): zij had op een plek in de archiefkamer nog wat reservekleren hangen, een rok, een blouse, zelfs het nodige ondergoed, het was zo iemand die op alles voorzien was, een vestimentair pietje-precies. Niemand nam dit voorstel ernstig, behalve Pierre… Opeens dook hij op in droge kleren, hij droeg… die damesjurk en de rest, tot en met de fijne lingerie (hij gunde ons een vluchtige blik), het was een gedrochtelijk zicht. Na de eerste verstomming bij ons allen en een paar onbedwingbare lachsalvo’s, zagen wij de brutale onnozeliteit van deze groteske situatie in. Daar vertoefde een hoofdinspecteur van de Federale Politie in ons midden die er blijkbaar genoegen in schepte om zich als een dragqueen te gedragen, mijn gedacht was: wansmakelijk.

Pierre was echter niet meer te stuiten, hij ervaarde precies een kick die vanuit zijn diepste meest clandestiene buikzones en nog iets lager kwam. Jawel, het wond hem op. Hij heeft zo nog een ganse voormiddag aan zijn bureau zitten werken, als een (dacht hij toch) pronte madam, maar om de haverklap veerde hij recht en liep hij met gekke opgeilende sprongen rond, volgens hem tot groot vermaak van alle collega’s. Hij was zo verblind door die (voor hem) erotiserende glorie dat hij onze afgewende blikken niet meer opmerkte, het was alsof hij staande klaar kwam en al zittend zat na te genieten van de prikkels die door zijn vrouwenkleren liepen. Wat een verschrikkelijk schouwspel was dat, hij was mijn naaste medewerker, hij deed ernstige onderzoeken, moest bellen met magistraten en rechters, contacten leggen met het parket-generaal en de hogere politiedirecties, terwijl hij daar in zijn pikante dameslingerie zat, met frivool rokje en kokette blouse afgewerkt met kant. Ik vergeet nog iets te vermelden: tot zijn gekke gender-assortiment behoorden ook schoenen met hoge hakjes, helaas (voor hem) te klein, maar daar deed hij dan tussendoor een soort poppenkastje mee, aan elke hand een frivole pump, en dan maar sensuele grimassen trekken waaruit wij moesten opmaken dat hij een sexy madam was. Oh my god, ik word nog altijd achtervolgd door plaatsvervangende schaamte, en toch: dat was een prima gast, een intelligente kerel, een uitstekende officier, een bezorgde vader, een behulpzame medewerker, een verantwoordelijke burger enzovoort, noem een goede kwaliteit op en hij bezat ze, jawel, zo was Pierre echt. Of toch helemaal niet zó echt, want vanwaar kwamen die onderbuikdemonen dan opeens opzetten, waarom transformeerde mijn collega plots in een behaagzieke dame?

Ik heb er nog steeds geen antwoord op gevonden, ik heb ook nooit vernomen of hij sindsdien wel een ware man is gebleven, ik wil het eigenlijk niet weten. Ik heb enkel vastgesteld dat hij zich toen een ganse halve dag meer dan lekker in zijn vel heeft gevoeld, hij genoot met volle teugen, dat waren heuglijke momenten voor Pierre. Als dat inderdaad zijn ware aard was, dan verander ik nu van op afstand ook van gedacht, dan gun ik het hem van harte. Ik wens hem nog veel succes en prettige seks in zijn prikkelend nieuwe damesbestaan.

Het tweede deel van dit transformatieverhaal kan u volgende keer lezen. Het gaat eveneens over een man, iemand met zoveel meer verstand dan ik, maar misschien met een beetje minder geweten. Het wordt een relaas over een onverwacht verraad, langs paden van een kankerziekte en een gehandicapt kind.