Hans Vandenberg is reeds sinds 2006 de CD&V-burgemeester van Bekkevoort, dat is de gemeente die ik in mijn columns graag Becquevoort noem, met een knipoog naar de oorspronkelijke benaming en zelfs naar het café Oud Becquevoort dat het stamhuis is van de familie Vandenberg. Hans is een geboren en getogen dorpsman, verknocht aan de voorvaderlijke grond en zijn landelijke bewoners, hij ademt vanuit zijn genen ongegeneerd de pure couleure locale en hij spreekt trots de streektaal, er is geen tikkeltje misverstand of wanklank te bespeuren bij zijn plaatselijke eigenheid en engagement, hij heft zelfs graag en meermaals het glas om zijn gehechtheid aan Bekkevoort te bezweren. De man wordt op handen gedragen, om te beginnen op de bals, de feesten en in de café’s. Tussen pot en pint vindt hij zijn kiezers, daar hoor ik niet bij, ik ben immers geen dorpsgenoot van hem, maar hij kent wel de ganse tak van mijn Bekkevoortse familie, tenminste de levenden, zij behoren tot zijn potentieel electoraat, over de doden zwijgt hij liever. Die pijnlijke ervaring maakte ik in confrontatie met hem mee toen ik een paar maanden geleden een vraag stelde naar mijn oom Cyriel en mijn grootoom Emile, beiden rasechte Bekkevoortenaren, die zó dapper voor hun volk waren opgekomen in WOII dat ze gedeporteerd werden naar de hel van een Duits concentratiekamp. Cyriel werd er kapotgemaakt door de nazi’s, Emile kwam terug naar huis, als een levend lijk. Mag ik zeggen dat zij voor mij twee Bekkevoortse helden zijn, om steeds te blijven gedenken?

Dus ik stuurde op 24 juli 2025 een bericht per messenger aan burgemeester Vandenberg om te vernemen of er in zijn gemeente nog ergens een teken van memorie was dat refereerde naar mijn twee familieleden. Hans antwoordde rap, ik las diezelfde dag: Beste, ik zal dit met mijn schepen nakijken. Ik was aangenaam verrast door deze snelle respons en keek hoopvol uit naar het vervolg. Meer dan een maand heb ik dan gewacht om… niets meer van burgemeester Vandenberg te horen of te lezen.
Op 28 augustus 2025 nam ik zelf het initiatief en vroeg ik hem: Beste burgemeester, hebt u reeds een antwoord voor mij?
Aan de andere kant weerklonk enkel een oorverdovende stilte. De burgervader tekende afwezig voor een vraag met een hoog moreel en zelfs emotioneel gehalte. Hij vindt het precies niet de moeite waard om in zijn archieven op zoek te gaan naar mensen die postuum mogelijks nog met een momentje aandacht – een monumentje mag ook – zouden mogen herdacht worden.
Want ik vrees dat hij zowel Cyriel als Emile, twee gewezen slavenarbeiders onder de nazi’s, liever onder het stof van de tijd begraven houdt. Als eminent lid van de partij “Christen Democratisch & Vlaams” is hij blijkbaar even ver verwijderd van die mooie kerngedachte in hun ronkende titulatuur als zijn nationale voorzitter Sammy Mahdi, een onchristelijk islamitisch gezinde stoker.

Hieronder geef u ik een compact overzicht van wat mijn eigen opzoekingen in het Oorlogsarchief van Brussel opleverden. Burgemeester Vandenberg mag gerust meelezen en deze gegevens oppikken als hij vooralsnog enig initiatief wil nemen om Cyriel en Emiel op gemeentelijk vlak eervol te rehabiliteren. Ik wil plezante Hans (zijn bijnaam voor de maten in het staminee) nog niet definitief aan het kruis van mijn column nagelen, voor elke zondaar is er een tweede kans na de eerste kater. Kom dus van uw berg af, opperburger Hans, leg uw nonchalance naast u neer en eer mijn dode nonkels.

Cyriel Mellaerts (°12/10/1919)

Cyriel werd gearresteerd op 20 mei 1944 om 3u20 (’s nachts) in zijn woonplaats te Bekkevoort. De daders waren leden van de Sicherheitsdienst, beter bekend als Gestapo. De (zogezegd) officiële beschuldiging was: “verspreiden van sluikpers, o.a. gazetjes ‘Vrij Volk’ en ‘Vrijheidsklok’. Na Cyriel werd ook Emile Adams opgepakt. Emile getuigde later: “Cyriel zat reeds in de camion”.

De eerste bestemming was de gevangenis van Sint-Gillis. Op 16 juni ’44 maakten Cyriel en Emile deel uit van het transport naar Buchenwald, waar ze terecht kwamen bij de onderafdeling Mittelbau-Dora, in de buurt van Nordhausen. Doel van het kamp was om krijgsgevangenen als arbeidskrachten in te zetten bij de productie van de bommen V1 en V2. Cyriel zou meer bepaald verbleven hebben in de bijkampen Weimar (tot 5/7/1944) en Elrich. Vanuit weer een andere locatie, namelijk Sangerhausen, zou hij nog een laatste bericht naar zijn vrouw Bertha gestuurd hebben in de loop van augustus 1944. Volgens vermelding in het dossier is Cyriel bezweken in de nacht van 3 op 4 april 1945, de locatie was Nordhausen, de officiële diagnose: tuberculose.
Volgens verklaring van zijn echtgenote na de oorlog (bij rijkswacht Diest in 1953) was Cyriel lid geweest van de verzetsbeweging NKB. Emile Adams was eerst ook bij NKB en ging later over naar het Geheim Leger.

Verklaringen van Emile Adams: ik was samen met Cyriel tot in Buchenwald/Dora begin juli 1944, ik zag Cyriel de laatste keer in Wolfsliebe (Elrich) in oktober 1944.

Emile Adams (°30/9/1909)

Emile werd aangehouden te Bekkevoort op 20/5/1944  en overgebracht naar meerdere Duitse werk- en concentratiekampen, waaronder Buchenwald en Mittelbau-Dora. Zijn eindpunt was Oranienburg, daar werd hij bevrijd op 23/4/45 en gerepatrieerd op 5/6/45.

Emile maakte deel uit van de Partizanen, hij was groepsleider. Het betrof ‘gewapende weerstand’, hij verborg werkweigeraars  en wierf nieuwe leden aan, hij gaf mee het sluikblad ‘Het Vrije Volk’ uit en was in het bezit van een ‘geheime zender’ (radio). Bij zijn terugkeer uit de kampen woog Emile nog 40 kg (75 kg  bij aanhouding). Volgens zijn verklaring overleefden zij op een dagelijkse portie ‘watersoep’ + 1 snee ‘Duits brood’. 

Om burgemeester Hans Vandenberg in staat te stellen het dossier van de oorlogse Bekkevoortenaren Cyriel en Emile op zijn minst op het familiaal-menselijke vlak te vervolledigen, geef ik nog het volgende mee…
Mijn tante Bertha was hoogzwanger toen haar man Cyriel ’s nachts uit zijn bed werd gesleurd en meegenomen door de Gestapo, hierbij geholpen door plaatselijke collaborateurs (“zwarten” uit het dorp), mijn nicht Simone heeft haar vader dus nooit gekend. Cyriel is sindsdien voor iedereen die vermiste man geworden, én gebleven, erger nog, door de dorpse overheid in Bekkevoort wordt hij blijkbaar niet gemist.
Emile overleefde de gruwel en kwam als een uitgemergeld cadaver terug, niettemin heeft hij aan geen enkel zelfbeklag gedaan. Bovendien stonden in die barre tijden de psychiaters en de maatschappelijk werkers niet aan te schuiven om zulk humaan wrakhout verder te helpen. Mensen, ook zij die eerst ten gronde ontmenselijkt waren geworden, hadden toen nog de moed om desnoods uit het graf terug op te staan. Dat deed Emile op zijn heel eigen manier, hij sprak met geen woord meer over dat helleoord van de nazi’s en begon, om den brode én om zijn gedachten te verzetten, een commerce in fruit en groenten, pal in het dorpscentrum. Hij werkte nog twintig jaar hard verder, terwijl zijn hart weende, maar niemand zag een traan van die man.

Op zondag kleedde hij zich op, dan maakte hij een meneertje van zichzelf, met zwarte hoed en deftig pak, dan ging hij een pintje drinken (om zijn verdriet te verdringen, piekerend over Cyriel) in het café van de familie Vandenberg.
Nu heet dat etablissment “Oud Becquevoort”, daar stond de wieg van Hans(je). Het is maar dat ge het weet, burgemeester, respecteer het leed van die eertijdse helden, beitel desnoods met uw eigen handen hun standbeeld, want wie het verleden miskent, doodt het heden.

Nog even vermelden dat zowel Cyriel als Emile indertijd werden “aangegeven” door de toenmalige oorlogsburgemeester Alfons Michiels, een onvervalste Vlaamse nazi. Naar mijn beleving worden mijn nonkels nog steeds… verraden: door een hedendaagse burgervader. Overmorgen 11/11 vieren wij Wapenstilstand, het grote feest voor de vrede en tegen de oorlog, misschien met een ceremonie op het kerkhof van Bekkevoort en met een toespraak van de eerste burger. Ik weet nu al hoe hol en kil dat zal klinken. Schaam u Hans.