Winterzoon
Als ik denk
aan mijn zoon
begint het
te sneeuwen
in mijn hoofd
Mijn gedachten
dwarrelen neer
ze vallen laag
op mijn hart
ze vormen
een plas
van water
vol tranen
ik word wit van verlies
ik verkil en bevries
want zie maar
Vinnie is
niet meer
hij is
geweest
hij was
(hier eens)
Sindsdien
verziek ik
& verzaak ik
aan dit bestaan zo graag
Ik kijk nog vaak
omhoog
naar de wolken
maar ik staar
& ik ontwaar
niks anders dan
het dikke mistgordijn
daar wordt mijn kind vermist
Daarom
woont in mijn lijf
van kop tot teen
het trieste winterweer
(Want
ik weet het niet meer)
Terwijl
het barre ijs
van het einde
alsmaar dichter
nabij komt