Naschrift bij Blamage – Mailbrief aan mijn zus
Dag Christine,
Ik heb je een speciale melding te doen.
Vorige week woensdag was ik nog eens met de fiets tot bij ons ma gereden. De ontvangst was van bij het begin zeer lauw.
Ze verloor zich meteen in allerlei onbenulligheden.
Ik ging er bewust niet op in omdat ik vond dat er misschien een boeiender gespreksthema was. Iets actueler bijvoorbeeld, mogelijks iets dat betrekking had op mezelf en waarover een nagesprekje eventueel welkom was, ook wel hartverwarmender. We zijn toch familie, niet?
Ze had perfect door waarom ik niet inging op haar ontzettend banale onderwerpen. Maar ze volhardde met wilde speculaties en dwaze fantasieën over wat er gaande was bij de buren, mij totaal onbekende mensen, de man die zijn werk kwijt was, of misschien niet, zij dacht van wel. Ook de laatste roddels van neef Wim, inclusief de pijn in zijn bil, zijn problemen met de bouw, dat hij het ook niet gemakkelijk heeft etcetera. Daarna over de auto van Gert die kapot was, dat hij zijn boodschappen nu te voet moest doen en dat hij er ook maar alleen voor staat, problemen met zijn warm eten enzovoort… (dus zelfs de eertijds vermaledijde Gert vond genade in haar ogen, een plots welkom gespreksonderwerp, raar toch).
Om kort te gaan, ze raasde maar door, ze verloor zich in de meest onnozele praatjes. Het was niks dan irritante onzin die ze uitkraamde, ik weet heel zeker dat ze op die manier heel intentioneel ‘mijn’ onderwerp wou afhouden.
Ik heb gedurende meer dan een half uur niet meegepraat met haar, ik wou haar bewust testen, zien of ze nog ter zake ging komen. Niet dus.
Na bijna drie kwartier mijn kas opvreten heb ik haar gevraagd of ze echt niet beschaamd was, of er misschien niets anders te bespreken of te bevragen viel. Of ze al vergeten was dat ik een paar dagen voordien met heuglijk nieuws was gekomen. Dat we daar gezellig hadden samen gezeten tijdens wat ik dacht toch een gelukkig moment voor minstens mezelf en Nathalie. Mag dat misschien nog even, of behoort dat eerder tot de mededelingen die storen? Voor ons ma alleszins dat laatste, want nadat ze me met open mond had aangestaard, zei ze met haar lijkbiddersgezicht dat ze dat nog moest ‘verwerken’…
Zulke uitlating vind ik gewoon verschrikkelijk. Dit was niet minder dan een harde klap in mijn gelaat. Ze heeft zich niet gecorrigeerd, noch minder geëxcuseerd. Ze bleef gewoon bij haar mening, ze vertoonde niet het minste spoor van verwondering laat staan van vrolijkheid, precies of er iemand gestorven was, zo reageerde ze… Er is inderdaad iemand gestorven, maar daar heb ik haar nog nooit horen over zeggen dat ze dat moest ‘verwerken’… daarover moeten we liever zwijgen, zolang het haar maar past, makkelijk hoor.
Ik ben toen gewoon opgestapt, ik ben zelfs niet kwaad geworden. Ik heb haar gezegd dat ik niet wist wanneer ik nog zou terugkomen, heb er nog aan toegevoegd dat ik niks had aan haar conversatie. Dat ze altijd naast de feiten praatte, dat ze de dingen die er in het leven echt toe doen altijd weer ontwijkt. Dat heb ik haar ten afscheid nadrukkelijk gezegd, en dat ze zich dringend moest gaan bezinnen over zichzelf. Dat ze ondanks haar hoge leeftijd nog eens goed in de spiegel moest kijken, dat ze echt geen voorbeeld als moeder is (dat is ze ook nooit geweest!). Ik heb haar zelfs gezegd: ma waar zit uw hart eigenlijk?
Ik stuur je nu deze mail om puur praktische reden, je mag dus weten dat ik er definitief mee stop om haar met de fiets te bezoeken. Dat is te frustrerend en zinloos. Ik heb geen boodschap meer aan die idiote monologen, aan dat totaal gebrek aan belangstelling voor wat met de kern van mijn leven te maken heeft. Niet dat ik zo belangrijk ben, maar ik heb het ultieme drama toch wel aan den lijve ondervonden, dus ik heb een klein beetje recht van spreken, en ik ben tenslotte toch haar zoon. Ook dat heb ik haar nog eens met nadruk duidelijk gemaakt, maar zelfs dat dringt niet door bij haar.
Als ik haar voortaan nog bezoek, zal het dus met mijn vrouw zijn, met Nathalie. We komen samen of anders kom ik niet. Ik trek er nu zelf een streep onder, ik moet mezelf beschermen, het is nu echt genoeg geweest met die apathie op alle fronten, ons ma voorop. Ik kies bewust voor mezelf en voor dat nieuwe leven met Nathalie. We nemen op onze manier Vinnie mee, en we zullen ook samen op bezoek gaan bij de kleinkindjes.
Ik vertoon me nergens meer alleen op plaatsen waar mensen me kunnen kwetsen. Ik wil kunnen overleven, en ik weet nu ook heel goed hoe. Wie me dit nieuwe geluk niet gunt, die wil ik ook niet meer zien. Het is zelfs zonder wrok of verwijten, maar ik kies definitief voor een afgelijnde opstelling, ook en vooral tegenover ons ma, de schone schijn stopt nu.
Ik wil je zeker van harte danken voor alles wat je voor haar doet.
Ik onderschat je inspanningen niet, maar ik kan het zelf niet meer aan.
Ik bewonder en respecteer je voor die helse corvée, maar als het ook voor jou te veel wordt dan moet ze gewoon naar een rusthuis. We hebben beiden ons recht op een intact gezinsleven. Als ons ma dat verstoort door haar complete onverschilligheid voor de dingen die er toe doen in een leven, dan moet ze daar de consequenties van dragen, het weze zo.
Gewoon voor je info, ik ben al geruime tijd bezig met alles te noteren.
Het goede en het kwade dus, alles wat in verband staat met het drama en het geluk. Ik vind ook dat ik genoeg mea culpa’s heb geslagen over wat er eventueel fout is gelopen in mijn leven. Ik schrijf nu ook over wat misschien de reden is geweest, ik breng een ruimere context aan, ik wil een geschreven barricade opwerpen tegenover aantijgingen die soms op een karaktermoord lijken. Elk jaar zal er dus een nieuw boek verschijnen. Nummer drie is bijna klaar, het is voortaan een levenstaak.
Nathalie staat aan mijn zijde, zij corrigeert het geheel en maakt illustraties. Zij gaat helemaal akkoord met mij dat het laatste woord nog niet gezegd is, een schone troost voor mij. Wij doen dus rustig verder, in liefdevolle vrede, vastberaden met ons twee, ik heb voortaan een engel die me beschermt.
broederlijke groet &
hopelijk tot binnenkort,
Nathan
ps: uiteraard kan ik niemand verplichten om mijn boeken te lezen, noch mijn indringende mails, ik verwacht ook geen antwoorden meer, maar ik schrijf niettemin verder, er is respons van andere mensen, dat volstaat