Bij het lezen van mijn titel zal iedereen denken dat ik over de Koning ga schrijven. Logisch ook, ik heb er drie gekend, ‘gediend’ is een ander woord, meer beladen en al meer discutabel.
Zowel de majesteiten Boudewijn, Albert als Filip waren mijn grote bazen, ik was hun niet altijd even nederige dienaar. Tenslotte is zo’n Koningshuis ook het meest geslaagde ondemocratische instituut, een inzicht dat ik helaas te laat verworven heb. Daarmee schiet ik ook niet direct op de onderscheiden personen. Er is een groot verschil tussen de mens en de instelling.
Maar de persoon die ik met mijn titel bedoel, behoort niet tot vermeld royaal trio. Het gaat hier om een totaal andere Koning, namelijk Piet.
Piet Koning is een gewezen jeugdkameraad. Tot voor een paar jaar was hij de excellente en (begaafd) extravagante secretaris in de gemeente T.
Wij verloren mekaar uit het oog na onze hogere studies.
Piet is reeds gans zijn leven gelukkig getrouwd, met de ravissant zachte Gertje. Zijn oudste dochter is een vrij succesvolle jeugdschrijfster, de jongste is substituut bij het parket, een eminente juriste zoals haar papa.
Piet is steeds een levend anachronisme geweest, hij staat met beide voeten nuchter in het heden, maar zijn hoofd en meer nog zijn hart haken zich graag vast in het geluk van het verleden, in de historiek van ‘onze fiere vaderen’. Hij heeft een heemkundige hang en drang, een nostalgisch verlangen. Hij hunkert naar de voorbeeldige meesters van het volk die ons voorafgingen. Hij draagt de schone last en de grootse pracht van wat geweest is met zich mee, dag en nacht. Zijn dromen vullen zich met gulle Hagelandse weemoed, zijn hoogst aanbeden streek. Gelukkig is zo’n man.
De vader van Piet was een hele heer, een hoogst nobele boer, edel van voorkomen, van onvervalste agrarische adel. Zijn moeder was een zoete dame, met zachte oogopslag, de verzoening zat vervat in haar woorden. Een heilige van de heimat. Piet heeft nog een zusje, ze heet Mieke, van dezelfde lieve strekking. Ik maakte lang geleden een escapade met haar.
Het zijn mensen die ik leerde kennen toen ik in T. op hete vrijersvoeten langskwam. Ik trouwde er met een meisje uit het verre veld, ze was nog ongerept, de zorgen kwamen zoveel later. Niks te maken met Piet en co.
Mijn vriend is twee jaar ouder dan ik, maar nog altijd twintig jaar wijzer. Hem bijbenen in gezond verstand lukt me nooit, zelfs op zijn hoogte geraken is niet haalbaar. Al pak ik mijn rapste fiets, dan blijf ik nog achterop, want Piet is ook een bedreven en gedreven wielertoerist.
Met wapperende haren, in authentieke sixties-stijl, flitst hij over de regionale banen, doorkruist hij straten en steenwegen, het asfalt is zijn beste maat, hij legt zich plat en vlamt als een flandrien door zijn geliefde Hageland. Van de driehoek tussen Tienen, Diest en Aarschot kent hij alle diagonalen, van ieder berijdbaar pad fietst hij de kasseien en stenen plat.
Gedurende vele decennia verloren wij onderling contact, niet in ons hart, wel de facto. Maar ik bezorgde Piet het Lied van Vinnie, dat pakte hem. Sindsdien zijn wij terug van dichtbij bevriend. Er zit weer muziek op de interne lijn. Het doet me deugd, ook omdat hij spontaan verheugd was
over mijn huwelijk met Nathalie. Piet feliciteerde me, Gertje eveneens.
Het is bijna een rariteit in mijn recente geschiedenis, weinig mensen die nog gemeend plezier hebben in het gunstig verloop van mijn liefdesleven.
Piet is ook houder van een wereldrecord dat reeds een paar decennia meegaat. Ik zie het niet meteen verbeterd worden omdat het van een onaards niveau is. De prestatie die onze slimme Piet in de jaren zeventig neerzette staat nog voor jaren in de strafste studententabellen verankerd.
Van een hoogste zeldzaamheid, haast surrealistisch, volkomen uniek. Toegegeven, het gaat om een officieuze wereldprestatie, wegens de ethiek van academische aard kan het moeilijk erkend worden. Riskant precedent.
Waar gaat het concreet over? Ik aarzel om het te vermelden, ik hoop dat Piet ongemoeid gaat gelaten worden. Maar zijn carrière zit er ondertussen op en zijn huwelijk met Gertje kan niet meer stuk. Ik ben er gerust in, ik ken haar, een meisje van 60 en opgetrokken uit pure noblesse. Maar Piet?
Wel, hij ging destijds naar geen enkele les, noch in de kandidaturen,
noch in de licenties, nu heet dat bachelor en master in ons vernieuwde Nederlands. Piet studeerde gewoon een gans jaar door, puur op karakter, zonder cursus, enkel met behulp van de kaarten, of het nu koeken troef was of klaveren vier of kleuren wiezen. Piet speelde onverstoorbaar door, hij vergaarde een hoop geld en stak dat thuis in zijn spaarpot, om later aan zijn Gertje te geven, tenminste dat vertelde hij mij. Ik geloof hem uiteraard, maar ik ga het nog navragen aan haar. Zijn oudste dochter ziet er misschien voedsel in voor een stoer jeugdverhaal, zijn jongste kan het natrekken op de legitimiteit. Piet is in goeie handen met zijn geheim. Ik noteer het gewoon voor de grap en de volledigheid die ik hier nastreef.
Niemand kon ooit licentiaat in de rechten worden zonder ook maar één keer naar de les te gaan. Dat deed Piet. Zonder er zijn slaap voor te laten, zijn brave pa en nog bravere ma wisten van niks. Ik stond er indertijd bij en keek er naar, grootse prestatie vond ik dat, door niemand te evenaren.
Het wekte de afgunst op van volkse mensen uit het verre Bekkevoort (bij Baalrode) en ook dichterbij in Binkom (gehucht van Tienen) waren ze hem niet gunstig gezind. Maar de buit van Piet was binnen, hij kende zijn stof beter dan de meest eminente profs. Hij verbeterde op de examens graag hun huiswerk. Piet als de universitaire Flierenfluiter, een onverbeterlijke non-studax.
Ik hoop dat mijn vriend me deze verlate bekentenis niet kwalijk neemt.
Ik heb het met veel respect geschreven, zijn kaartspel was ongeëvenaard.
En zijn diploma heeft hij juridisch dik verdiend, hij studeerde blind en puur op zijn slimmigheid. Misschien een beetje sluw, maar als ik nu het vuur
in zijn nog jonge ogen zie, dan concludeer ik: Piet ge zijt een intellectueel van het zuiverste kaliber, een eminence grise met blonde lokken die in zijn diepste kern ons allemaal magistraal overklast. Een ware meester in grootmenselijkheid. Prachtige gast, keigoeie kerel, ongekroonde koning van uw vaders grond, keizer van een weids imperium, uw grage Hageland.
Merci Piet, ik ben content dat ge mijn vriend nog zijt. Een geniaal record.