Brief aan een immer gegriefde en minder geliefde milf
Dag Brigitte,
Als repliek op mijn stuk Israëlbashing (30/12) ging je in op het luikje Djalali, de Iraanse wetenschapper en VUB-gastprofessor die in Iran ter dood veroordeeld werd in 2016 en er reeds meer dan 4 jaar in de isolatiecel zit.
De man werd door zijn thuisland onder druk gezet om te spioneren in België, hij weigerde en werd daarop door Iran beschuldigd van spionage tegen, jawel, Iran.
Over deze gang van zaken is er een algemene consensus, Amnesty International organiseerde een petitieactie voor professor Djalali, die wereldwijd massale bijval kende. Opvallend is hoe terughoudend mensen van ‘rode’ strekking waren om te sympathiseren met deze zaak. Het gaat immers om Iran, een theocratie van ongenadige islamitische signatuur en bovendien de zelfverklaarde aartsvijand van Israël. Dan houdt de linkse kerk zich gedeisd, ze zouden maar eens hun moslimvriendjes kunnen mishagen en, erger nog, indirect in de kaart van Israël spelen. Dan nog liever Djalali laten wegrotten in zijn dodencel.
Beste Brigitte, tegen deze algemeen erkende weergave van de feiten begon jij te fulmineren en te briesen in je gebruikelijke stijl. Laat het vooraf gezegd zijn, ik hou wel van vrouwen met een gezond temperament, en meer nog van madammen met een onafhankelijk gedacht. In deze branches ben jij een moeilijk te kloppen personage, zo vertolk je alleszins jezelf op Facebook. Het blonde vrouwmens met donkere zonnebril, de strakke blik en de vastbesloten mond. Nogal ondoorgrondelijk, je pasfoto vlamt als het ware om belagers op afstand te houden.
Ne me touche pas of ik klop er op, iets in die aard spreekt uit je lichaamstaal.
Of wil je onrechtstreeks zeggen: maar zie me dan toch graag, spring alsjeblief over die eerste barricade want die is fake, en daarna omhels ik iedereen, want ik leef van jullie aandacht…
Een tactiek als een andere, op zich niet eens verkeerd. En je produceert je posts aan de lopende band, of het nu kwijl is of slijm, braaksel of gal, je zit met een dagelijkse diarree aan platte mededelingen. Dat mag, het is bovendien gratis, Facebook is een fantastisch sociaal én democratisch medium. Niemand is verplicht om onze afgescheiden brij te lezen, terwijl wij mogelijks (of zelfs meestal) ondeskundig doorgaan met te publiceren. Misschien het goeie moment voor een mea culpa. Oordeel over mij, sla en zalf.
Terug naar de weerloos veroordeelde Djalali en de rechter in de lekentoga, onze taterende tante Brigitte. Lees haar commentaren op mijn FB-pagina bij het geciteerde item, ik vat het wat samen: de zaak is overroepen … hoogverraad gepleegd … met zijn gat op de blaren zitten … daar hebben wij ons niet mee te moeien … een vriendje van de VUB-rector. En tot slot haar voorspelbaar domme en idiote dooddoener dat er in België niks aan de hand is zeker?
Zo zijn we dus terug thuis, beste Brigitte, want daar begon je alweer de rode loper uit te rollen naar de eigen knusse haard. Ik heb de discussie op mijn pagina dan afgekapt, dit leidde naar niks, behalve naar navelstaarderij en op de borst(en)klopperij van kijk mij en mijn pijntjes. Zo wordt de wereld en zijn grote leed steeds en stelselmatig verkleind tot de eigen keuken in de smalle achtertuin van het geborgen Vlaanderen. Daar woon jij, een buitensporig boze Brigitte.
Ik zit een half jaar op Facebook, ik zie je dagelijks passeren met je eeuwige dossier, het dwangmatig repetitieve aanklagen van politie en parket, je theatraal orakelen tegen rechters en procureurs, je tekeer gaan tegen ministers en diverse overheden. Het ganse bestel moet voor jou op de schop. Je spuwt en braakt en kakt je harde kritiek op al wat hier bestuurt. Je kapstok is een accident, dat jouw zoon overkwam, jaren geleden, maar jij blijft het afmalen, regenereren, het is je perpetuum mobile geworden. Je leurt aan onze deuren en je lult aan onze oren, je maakt onze kop zot met vervolgens: het artikel, het interview, de reportage, het manuscript, het boek, de documentaire, de film etc.
Dit komt zo geëxciteerd over dat het niet anders kan dan verworden tot een verziekt dossier. Je roept en je toetert zo luid, je trompettert zo schel, dat het zelfs meer is dan een grillige bui van overacting, het is effenaf gênant. Het houdt nooit meer op, je zwelgt in de belangstelling die je wil losweken voor je zaak. Ik corrigeer: voor jezelf.
Ik moet wel iets bekennen, ik dacht aanvankelijk dat het een noodlottig geval betrof waarin je een kind verloren had. Ik sympathiseerde intuïtief, helaas als ervaringsdeskundige. Niets was minder waar, je zoon was springlevend.
Je schreef me dat hij behoorlijk ongeschonden was weggekomen uit dat incident, die aanrijding met (door, zeg jij) de lokale politie waar jij nu reeds jaren zit over te mekkeren. Het lijkt me soms of die zaak je reden van bestaan is geworden. Je staat er mee op en je gaat er mee slapen, tussen die twee stonden post je aan één stuk door op Facebook. Het worden steeds meer afschriften dan originelen, eerder afkooksels dan uittreksels van een vergeeld dossier. De tijd veegt de actualiteit ongenadig weg, maar jij gaat door met je achterhoedegevechten, je blijft een vuist maken in de luchtledigheid.
Dit is vreselijk vermoeiend, lieve Brigitte, zeker voor mij als kleine lezer. Mijn goeie wil geraakt stilaan op. En het wordt hoogst irritant, zeg maar onuitstaanbaar, als je de doodstraf tegen een eerlijk en onschuldig mens in een ver buitenland, een schurkenstaat bovendien, gaat banaliseren. Ik hoop echt niet dat het je ware aard is die dan naar boven komt: het geval van de eigen zaakjes eerst en dan pas de rest van het wereldleed. Dat zou aanneembaar zijn moest je in een dossier zitten van hemeltergende onrechtvaardigheid, maar zo te zien is er geen man overboord, je zoon is niet dood maar gewoon tegen de grond gesmakt (overhoop gereden, zeg jij) met zijn brommer. Het is goed gekomen met die jongen, gelukkig, dat heb je me bevestigd. Tja, wat dan?
Moet je dan maar blijven doorgaan met zagen over deze casus waarin de kern van het lijden enkel vanuit jouw navel ontspringt? We kunnen de finesse ook niet vanuit jouw hart kennen, je hebt steeds je zonnebril op tegenover de wereld van je Facebook-vrienden. Je stookt continu en je gooit olie op het vuur, je orkestreert je wrevel aan één stuk door, steeds die op- en uitgestoken vinger naar de schuldigen, die je bijeenveegt, denigrerend op een hoopje smijt: de smurrie van de politiek en de politie, de tamme overheid en zijn lakse bureaucratie, het blinde gerecht, het domme openbaar ministerie, dit apenland quoi. Niks deugt hier nog in jouw verdicten.
Mij lijk dit de taal van de lafaards en de losers, mijn beste brave Brigitte, ik denk dat je diep van binnen slimmer bent, maar je speelt je rolletje bij gebrek aan een ander script. Ik denk dat je liefde mankeert en ’s avonds in je bedje bidt om begrip van een vaste vriend, een minnaar of vooral een man met haar op zijn tanden en ballen aan zijn lijf die je alle onzin uit je ijle hoofd kan praten. Je dossier is slechts een alibi voor je andere pijn.
Goed dat er nog politie is.
Je onderschrijft het zelf in je stukje van 3/1. Je zag hersenschimmen ’s nachts, een lichtflits die clandestien door je kamer vlamde.
Het bleek bij nader inzien slechts je niet gedoofde fiets die door het donker priemde. Je panikeerde en je sloeg alarm bij je vrienden van de politie. Het paste in je kraam: schrik en noodgeval. Dan vergeet je de lamentabele staat van het land, zoals jij die graag uitkraamt, dan is het alle hens aan dek om je te helpen. Dat kan gelukkig nog in dit zogezegd ‘kadukke’ land. We zijn vrije mensen in een open maatschappij, niets is hier perfect maar alles werkt toch min of meer naar behoren. Respecteer dat alsjeblief. Wie dit niet zint, kan voorgoed vertrekken, bijvoorbeeld naar Iran. Vergeet dan je sluier en je hoofddoek niet, Brigitte.
Nog een tip: bezoek de ter dood veroordeelde Djalali. Koester hem met je woede.