Vorige zondag hebben we eindelijk onze kleinkindjes nog eens mogen zien. Het was ondertussen maanden geleden, de corona-restricties hadden een direct contact verhinderd. Mijn schoondochter had de beperkende maatregelen nog aangescherpt, ik mocht eventueel op bezoek komen, maar ‘veiligheidshalve’ alleen, zonder Nathalie.
Neen dus, dat was tegen de afspraken, zoals ook beaamd door haar advocaat, het parmantige heertje BB. Samen uit, samen thuis, en een woord is een woord, voor minder komen we niet meer buiten. Wij zijn standvastig in onze opstelling, al snijdt dat vaak in ons eigen vel en nog meer in ons hart.
Tegenover een bepaald soort mensen bereik je enkel nog iets door je schrap te zetten. Zo wordt het uiteindelijk ook makkelijker voor hen. Wij worden dan een baken voor hun zwalpend karakter, we geven hen een houvast in de mist van hun verdriet of onwil. Als ze mij of ons willen slaan uit onmacht of uit kwade radeloosheid, dan houden wij stand, of dat nu plezant is of niet.
De aanhouder boekt hier zijn winst, een morele overwinning, ook al duurt dit plaag- en pestspelletje nog jaren. Wij hebben alle tijd, want dit is een eerzame strijd. Dit gaat om normen en waarden, om een ethische code.
Als we deze moraliteit niet hanteren, dan staan we onnozel en bloot in het leven. We bedekken ons liever met de mantel der liefde, dat is geen goedkoop kledingstuk, daar moet in geïnvesteerd worden, dat is het schoonste jasje van ons hart. Werk aan de morele winkel dus, wij bieden hierbij onze hulp aan de schoondochter, onze regels blijven proper.
Een heel epistel als inleiding om te zeggen dat ik het nog steeds vertik om alleen bij de kindjes op bezoek te gaan. De laatste keer was desastreus, niet voor herhaling vatbaar. Ik wil mijn kleindochtertjes behoeden voor een ontketende moeder. Mijn hart bloedt nog bij de herinnering aan die taferelen. Alle maskers werden plots afgerukt, opa was precies een schurk. Dus nogmaals, het is ofwel mét Nathalie, ofwel komt er niemand.
Die volgehouden boodschap was blijkbaar doorgedrongen, er kwam zelfs een tegenvoorstel. Mijn schoondochter stelde een video-ontmoeting voor.
Dat moest dan geschieden via een korte Whatsapp-chat, verrassend toch.
We namen nauwelijks bedenktijd. We gingen ons meteen smijten in deze onbekende werkwijze. Hoe we dat aan boord moesten leggen, geen idee, we zijn beiden bijna digitale analfabeten. Over naar familie dus, we zetten onze aller slimste joker in, dat was de splendide Katoke, mijn liefdochter.
En Katoke toog aan het werk, vingervlug en met lachkuiltjes van plezier, zij ging dat klusje wel klaren voor de hulpbehoevende man van haar ma, die liefpapa.
In geen tijd was ik aangelinkt bij de Whatsapp-club, de connectie was perfect. Ik zag mezelf in beeld verschijnen, kinderlijk blij en ontzettend fier op de mooie dochter van mijn vrouw. Schoonheid is een familietrek.
Zo kwam het dat Nathalie en ik er vorige zondag (klokslag 10!) helemaal klaar voor waren. Fris gewassen en vrolijk opgepimpt belden wij gsm-gewijs aan bij onze kleinkindjes. Het cameraatje was minuscuul paraat, Katoke had alles tot in de puntjes aangekabeld, de lijn hield handig stand.
Daar waren onze meisjes, bevallig klein en bekoorlijk fijn in beeld. Ze verschenen als twee engeltjes die fladderend neerstreken in de knusse wereld van onze huiskamer. Ze landden bijna op onze warme schoot. Veilig toch.
Er ontspon zich een guitig gesprekje, een spontaan getater van hun kant, complete verwondering bij ons. Ik zat soms sprakeloos, gelukkig nam Nathalie het handig over. Ze toverde glimlachjes bij de beeldige kindjes.
Ze toonden ons hun nieuwste kleertjes, kleurrijke salopetjes. Ze stonden er eventjes voor recht, een aandoenlijk simultaannummertje.
Ik voelde dubbele tranen opkomen, een waas voor de ogen, op de mistige achtergrond zag ik Vinnie zitten, goede vader, nog waakzame hoeder. Het waren vertederende ogenblikken. Ook Nathalie zat met opkomende emo, onze ogen kenden moeilijke momenten, ons hart werd gesterkt.
Eindelijk een eerste opwachting tezamen, we waren blijkbaar welkom, ook al was het digitaal, de camera kende geen enkele aarzeling. Dit was levensecht, de warm verhoopte werkelijkheid. Roosje en Martje maakten kennis met hun liefoma. Een grandioze primeur, ons pril geluk.
Ik heb Vé achteraf omstandig bedankt, uit het diepst van mijn hart, ook uit naam van Nathalie, een eerlijke en oprechte reactie per sms. Maar er kwam geen antwoord, het was blijkbaar afgehandeld. Het video-optreden werd zonder weder-commentaar opgeborgen toen de laatste beelden stopten.
Wij hopen op een volgende keer, denkelijk de kindjes ook. Wat denkt Vé?
Was dit de eerste opstap naar de grote verzoening? Dat weet ik niet, ik twijfel. De pijn is te groot geweest, het onrecht te extreem. Er is teveel getrapt geweest op mijn vaderhart. Mijn zoon is tweemaal gestorven in mij, eerst door zijn harde dood, daarna door de haat van zijn naasten.
Ik werd genadeloos getroffen, constant afgeblaft. Als vader werd ik geslagen en geschopt als een hond. Niemand vond mijn pijn belangrijk. Behalve Nathalie.
Ik lees momenteel een schitterend boek: De Keuze van Edith Eva Egger.
Het is het levensverhaal van een Joods-Amerikaanse vrouw – 93 jaar en nog steeds een gerenommeerd psychiater – die op haar 16de een jaar lang gevangen zat in het uitroeiingskamp van Auschwitz. Haar ouders kwamen om in de gaskamers, zij overleefde. Dr. Egger schreef een indrukwekkend en zielsverrijkend boek, het is een universeel verhaal over mens-zijn.
Zij is erin geslaagd om de onmetelijke pijn van de Holocaust te overwinnen, ze heeft haar immense lijden weten om te zetten in bewuste levensblijheid. Als een flamboyante en immer vrolijke vrouw is ze door haar lange leven kunnen stappen. Ze maakte de keuze om zich niet te laten domineren door het verschrikkelijke verdriet haar aangedaan.
Ze heeft uiteindelijk haar beulen vergeven, ze zette in op vrede en op verzoening. Edith Eva Egger is een heldin, een Mensch, de ethische eretitel bij Joden voor wie excelleert in mooie medemenselijkheid.
Ik lees het boek en denk na over de eventuele keuze die ik nog moet maken. Moet ik op een dag de lelijkheid en de laagheid vergeten en hen die er zich schuldig aan maakten vergeven? Droeg ik zelf ook schuld?
Een kind met kanker is als Auschwitz in je huis, citeerde ik op de afscheidsviering voor Vinnie. We hebben onze kleine Holocaust gehad. Het was een waanzinnig triest gebeuren, ik tracht verder te overleven. Dat lukt, met dank aan mijn geliefde. Ik heb geluk gehad, mocht dat?
Ik zoek antwoorden in het boek van Edith Eva Egger. Ik denk dat de weg nog lang is. In afwachting van de grote katharsis schrijf ik mijn twijfels op, nog gepaard gaande met verwijten, want zovelen willen mij niettemin iets benijden. Ook die geslaagde liefde is er blijkbaar te veel aan, de strijd die ik ervoor leverde, dat ik na de zwaarste tragiek nog een geluk afdwong.
Het is later aan mijn kleindochters om dit proberen te begrijpen. Daarom zal er nog een ganse reeks boeken volgen, mijn pogingen tot verklaring. Of ik hun moeder zal gaan koesteren, dat blijft een open vraag. Waar moet ik die moed vandaan halen?
Misschien bij die schitterende, hoogbejaarde dame, dé psychiater van de keuze voor de vrijheid. Zij vond haar uiteindelijke geluk in de specifieke vrijheid van gedachten, de bevrijding van alle bezwarende ballast. Dat is ze blijven propageren, tegenover actuele vrienden en eertijdse vijanden. Ze koos voor vrede in het hart. Ze vergaf.
Mijn hart is momenteel meestal blij, maar nog niet onbelast. Ik heb nog geen haast om de haat te pardonneren. Ik schrijf en ik lees, ik probeer.