Mauthausen heeft zich overgegeven; de vrede is voor ons aangebroken. ‘VREDE’ herhaal ik en bij dat woord trilt elke zenuw in mijn lijf als een snaar. Onder de modder, op mijn kousen, zoals ik in de haast naar buiten was gerend, hol ik naar onze plek. Mammie staat op – waar haalt ze plots die kracht vandaan – ik werp me om haar nek en stoot gek van vreugde tussen de zoenen door het woord uit waar we jaren van gedroomd hebben. Het woord dat we koesterden in het geheimste hoekje van ons wezen en we niet hardop durfden te zeggen. Dat heilige woord, dat zoveel prachtige, ongelooflijke dingen bevat: vrijheid, de vrijheid om te gaan en staan waar je wilt. Einde aan de tirannie, ellende, slavernij, honger. Vandaag mag ik het openlijk uitspreken, zonder vrees, vandaag is het waarheid geworden.
Stemmen dreunen en mensen herhalen in een soort koortsachtige extase: VREDE, VREDE, VREDE… Het lijkt alsof alles meezingt. Het bos, de natuur, de barak die vriendelijker is; ik wil dansen, juichen. We hebben het gehaald. We hebben de oorlog overleefd. HET IS VREDE.