Eichmann noemde zich nu Otto Heninger en kreeg met hulp van de broer van zijn vriend al gauw werk als houthakker. Voor een man die sinds zijn jonge jaren weinig handwerk had gedaan, ging dat hem verrassend goed af. Hij bleef daar bijna vier jaar en vulde zijn bescheiden inkomen aan door kippen te houden en de eieren te verkopen.
Toch moest hij in Duitsland altijd rekening houden met de mogelijkheid dat hij herkend werd. In 1950 legde hij, vierenveertig jaar oud, eindelijk contact met een afdeling van de wijdvertakte nazi-ondergrondse. Zij gaven hem een volledig stel papieren op naam van Ricardo Klement en lieten hem via Oostenrijk naar Genua verdwijnen, waar een franciscaner monnik een Vaticaans vluchtelingenpaspoort voor hem regelde.