Ook Abu Ramadan kan niet stoppen de Israëliërs verwijten te maken over de miserie in Gaza. Over Hamas valt echter amper een negatief woord. Maar als hij begint over ‘Abu Ammar’ – zoals Yasser Arafat in de volksmond wordt genoemd – en over de mensen die hij in 1933 heeft meegebracht uit Tunesië, kan hij niet genoeg scheldwoorden vinden: ‘Dat zijn allemaal dieven, moordenaars, leugenaars, hoerenzonen … Als de Israëliërs hier nog waren geweest, zouden we werk hebben, en eten, en vrijheid. De Arabieren haten hun broeders. Als er vandaag verkiezingen zouden zijn en men zou kunnen kiezen tussen Fatah, Hamas, Egypte, Jordanië en Israël, dan zou 99 procent van de inwoners van Gaza kiezen voor de Israëliërs.’