Interview in Doorbraak – 6 april 2019 – door Katleen van den Heuvel (historica en filosofe)
Met Het Vervallen Huis van de Islam schreef de Nederlandse socioloog Ruud Koopmans een belangwekkend boek. Op basis van harde cijfers en internationaal onderzoek maakt hij brandhout van het idee dat vooral discriminatie, westers kolonialisme of inmenging van buitenaf schuld hebben aan de diepe crisis waarin de islam anno 2019 verkeert. De wortels van het probleem zijn religieus, zo toont Koopmans op overtuigende wijze aan, en dus kan de oplossing ook enkel maar religieus zijn.
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Dat is in essentie de voornaamste boodschap die Koopmans — docent aan de Berlijnse Humboldt universiteit en daar ook onderzoeksdirecteur van het Wissenschaftszentrum — in zijn boek wil meegeven. Nergens ter wereld worden de rechten van vrouwen, homoseksuelen, religieuze minderheden of atheïsten zo ernstig geschonden als in de islamitische wereld. Het wereldwijde protest daartegen blijft nochtans behoorlijk beperkt.
‘Onbegrijpelijk,’ vindt Koopmans en hij trekt de vergelijking met Zuid-Afrika onder de apartheid. ‘Zwarten werden daar zwaar gediscrimineerd, waarop het land de paria van de wereld werd. Anno 2019 stellen we vast dat vrouwen amper rechten genieten in tal van moslimlanden en dat een land als Iran sinds de islamitische revolutie in 1979 al 5000 homo’s executeerde, enkel en alleen omwille van hun seksuele geaardheid. Toch reageren we in het Westen heel lauwtjes op de geïnstitutionaliseerde discriminatie en gruwelijke mensenrechtenschendingen in heel veel moslimlanden. Om nog te zwijgen van de duizenden doden die daar jaarlijks vallen door de interne religieuze conflicten. Waarom zijn we niet veel strenger voor dit religieuze fascisme?‘
Islambasher
Het Vervallen Huis van de Islam verscheen een goede maand geleden: hoe vaak bent intussen al weggezet als ‘islambasher’ of als ‘racist’?
Ruud Koopmans: ‘Ik heb de tel niet precies bijgehouden, maar inderdaad, ik word regelmatig in die hoek geduwd. Om die valkuil te vermijden, heb ik dit boek heel stevig onderbouwd met onderzoeksresultaten en cijfers. Maar vaak moet ik vaststellen dat net die mensen die me islamofobie verwijten niet eens de moeite hebben genomen om het boek ook te lezen.’
U beschrijft hoe 1979 — met onder meer de val van het dictatoriale regime van de sjah in Iran en de Russische inval in Afghanistan — hét sleuteljaar was voor de opkomst van het islamitische fundamentalisme zoals we dat tot vandaag kennen. Hoe verklaart u nu dat zoveel gelovigen intussen al veertig jaar lang vatbaar zijn voor die collectieve godsdienstwaanzin?
‘Eigenlijk gaat de crisis van de islamitische wereld al veel verder terug, tot in de negentiende eeuw zelfs, toen het toenmalige Ottomaanse rijk stilaan de zieke man van de wereld werd. Daar begon het allemaal: een verlies van oude glorie, een gevoel van vernedering en de zoektocht naar oplossingen.
Een kleine elite zocht die oplossingen in de overname van westerse recepten. Zowel de sjah van Iran als Atatürk stelden zich daarbij heel despotisch op. Het secularisme stond centraal in hun aanpak, maar van individuele vrijheden was geen sprake. Toen daar in de jaren zeventig almaar meer verzet tegen rees — en de godsdienst daarbij een belangrijk middel was om de massa mee te krijgen — werd het pas echt problematisch. Het gevoel van vernedering binnen de islam werd gekoppeld aan een morele superioriteit.
Op dat vlak bestaat er een grote dissonantie in de islamitische wereld: terwijl de sociale problemen zich opstapelen, claimen de moslims dat hun geloof superieur is aan andere religies. In moslimlanden zegt 80 tot 90% van de gelovigen daadwerkelijk te geloven in de superioriteit van de islam. In christelijke landen zijn we veel minder geneigd daarin mee te gaan. Als je echt gelooft dat je moreel superieur bent, maar tegelijk in een crisis zit, dan ben je al snel geneigd op zoek te gaan naar schuldigen in de boze buitenwereld. Dit verklaart ook waarom allerlei complottheorieën zo populair zijn in die islamitische wereld. Westerse politieke blunders, zoals de inval van de VS in Irak, gooiden daarbij uiteraard olie op het vuur.’
Uw boek is onderbouwd met vele cijfers. Bijzonder onthutsend zijn de resultaten van een onderzoek bij 8000 gelovige christenen, joden en moslims in zeven landen en waarin gepeild wordt naar de aanvaardbaarheid van geweld in naam van de religie. Maar liefst 38% van de bevraagde moslims ziet daar geen graten in, tegenover ‘amper’ 11% christenen en 5% joden. Moeten we ons dan toch niet meer vragen stellen bij de rol van zo’n godsdienst in onze westerse democratieën?
‘Die vraag is niet onterecht. Tegelijk pleit ik voor enige nuance: de steun voor religieus geweld ligt gelukkig een stuk lager bij moslims in westerse landen dan bij hun geloofsgenoten die zelf in een moslimland wonen. Daar staat dan weer tegenover dat er onder de islam sprake is van een zeer groot democratisch deficit. In amper twee landen met een islamitische bevolkingsmeerderheid — Tunesië en Senegal — kunnen we anno 2019 nog spreken van een democratie. Begin jaren zeventig waren dat er vier, terwijl we in de rest van de wereld intussen net de omgekeerde trend vaststellen.
We moeten erover waken dat we het islamitische fundamentalisme en de daarmee samenhangende aanvaarding van religieus geweld niet extrapoleren naar alle moslims. Tegelijk kunnen we er niet omheen dat dit fundamentalisme vandaag een gigantisch probleem vormt. De fundamentalisten propageren ideeën die geloofsgenoten aanzetten tot geweld of minstens tot onaanvaardbare vormen van discriminatie. Het gaat dus niet op om enkel op te treden tegen de echt gewelddadige islam.’
Lakse linkerzijde
Hoe verklaart u nu, als socioloog, de vaststelling dat we ons in het Westen toch wel heel laks en braaf blijven opstellen tegen mensen en regimes die het geweld en de systematische mensenrechtenschendingen in naam van een geloof blijven propageren en ondersteunen?
‘Ik vrees dat dit vooral terug te voeren is op de heel beperkte, haast provinciale, blik die de meeste politici hierop hebben. Ze proberen elkaar vliegen af te vangen binnen dat beperkte Belgische of Nederlandse kader en ze misbruiken het nieuws voor hun eigen politieke agenda. De ene aanslag is een mooie kans om Thierry Baudet onderuit te halen, de andere terreurdaad blijkt dan weer een uitgelezen gelegenheid om alle moslims over eenzelfde kam te scheren.
Bovendien is kritiek op de migratie — en dus vaak ook op de islam — de voorbije jaren een bijna exclusief rechts thema geworden, waardoor links het haast systematisch negeert. Terwijl net dat emancipatorische discours — dat het opneemt voor de rechten van minderheden en onderdrukten — toch ook typisch links is. Helaas, in het alledaagse politieke gehakketak wil men vooral niet het risico lopen in de kaart te spelen van politieke tegenstanders. Ik zie vandaag in Europa vooral een politiek discours dat niet langer gebaseerd is op principes, en dat in essentie bijzonder kortzichtig en zelfs moreel verwerpelijk is. ‘
Moet rechts dan wat minder op die nagel kloppen, in de hoop zo ook linkerzijde mee te krijgen in een meer kritische aanpak van de islam?
‘Het zou in ieder geval wel een slok op de borrel schelen, mocht het thema minder exclusief geassocieerd worden met rechts. Dat is nu net ook wat ik met dit boek hoop te bereiken: ik geloof dat de islam wél hervormbaar is. Net daarom is religiekritiek essentieel.’
Misschien is de verklaring voor de lakse houding van links gewoon ook heel basaal: er vallen wel wat stemmen te rapen bij die moslims in West-Europa?
‘Ik vrees dat dit ook wel eens een deel van het verhaal zou kunnen zijn. In die zin is de opkomst van echte moslimpartijen zoals Denk! in Nederland haast goed nieuws. Ze maken links brutaal duidelijk dat al die moslims die ze jarenlang uit politiek opportunisme op hun lijsten hebben gezet in wezen nooit echte sociaal-democraten zijn geweest.’
U nuanceert ook heel sterk het idee dat in progressieve kringen in het Westen al enkele jaren opgang maakt, als zou er hier in toenemende mate sprake zijn van islamofobie?
‘Er leeft uiteraard een zekere mate van islamofobie, dat moeten we niet ontkennen, maar op zich is dat niet eens zo vreemd als je ziet hoeveel mensen de voorbije jaren hier al werden vermoord in naam van de islam. Tot op zeker hoogte is de angst voor de islam dus ook terecht. Uit mijn onderzoek blijkt overigens ook dat die godsdienst in de jaren negentig amper een rol speelde in het publieke debat. De aanslagen van 11 september hebben voor een enorme kentering gezorgd. Tegelijk erger ik me ook aan de wijze waarop die zogenaamde islamofobie in het Westen almaar gretiger wordt opgevoerd in de islamitische wereld. Hoe hypocriet kan je zijn, in de wetenschap dat al die landen hun religieuze minderheden en andersdenkenden honderd keer zwaarder onderdrukken en discrimineren?’
Verantwoordelijkheid
Om het allemaal nog wat erger te maken: de islam zit niet enkel in het sukkelstraatje door het groeiende fundamentalisme, ook economisch presteren de meeste moslimlanden ondermaats. Ziet u een verband?
‘Ik denk inderdaad dat de godsdienst een zware verantwoordelijkheid draagt voor de economische rampspoed in heel wat moslimlanden. Daarvoor baseer ik me op de economische indicatoren in de jaren zeventig, toen de maatschappelijke rol van die godsdienst haast overal nog veel beperkter was. De meeste moslimlanden waren er toen economisch zeker niet slechter aan toe dan vandaag. Begin jaren zeventig was een land als pakweg Egypte niet armer dan Zuid-Korea. Dat is vandaag wel even anders.
De fundamentalistische ideologie spoort moslims ertoe aan terug te keren naar de wortels van het geloof, en opnieuw te gaan leven zoals de koran dat voorschrijft. Dan zou ook de oude glorie als vanzelf weer terugkeren. Het probleem is dat dit verhaal er bij heel wat moslims inging als zoete koek, net omdat het verkondigd werd door landen die op korte tijd stinkend rijk zijn geworden. Niet dankzij de godsdienst uiteraard, wel dankzij hun oliereserves. Helaas konden zij die illusie zo al die tijd gemakkelijk voeden én bovendien hun extreme ideologie exporteren.
Op wat langere termijn stemt de huidige economische malaise in vele moslimlanden me wel iets optimistischer: geen enkel regime kan vandaag overleven als het er niet in slaagt zijn inwoners een zekere mate van economische welvaart te bieden. Het lijkt me niet ondenkbaar dat een land als Iran, hoe wreed het regime daar vandaag ook is, op dat vlak het voortouw zou kunnen nemen. Interessant wordt ook de verdere evolutie in een land als Turkije, waar Erdogan er een tijdlang wel in geslaagd is om een grotere maatschappelijke rol van de godsdienst te combineren met economische groei. Vandaag lijkt deze aanpak op zijn grenzen te stoten. De primaire omschakeling van een voornamelijk agrarische samenleving naar een industrieel ontwikkeld land, dat lukt nog wel. Maar om jezelf als land verder te ontwikkelen heb je anno 2019 nood aan veel vrijheid en creativiteit. Dan bots je al snel op die allesoverheersende religie, denk ik.’
Hoe moeten we in het Westen nu omgaan met moslims, en dan vooral met die ogenschijnlijk almaar groeiende rol van het geloof bij een flink deel van die bevolkingsgroep?
‘We moeten vooral kritiek durven blijven uitoefenen op het gebrek aan vrijheid en op het groeiende fundamentalisme. We hebben die problemen veel te lang doodgezwegen. Tegelijk moeten we zeer duidelijk het verschil durven maken tussen het fundamentalisme enerzijds en het geloof anderzijds. Dat is geen sinecure, maar ik zie geen andere oplossing.
Daarnaast moeten we ook stoppen met het slachtofferdenken binnen de moslimgemeenschap te ondersteunen: het idee als zouden alle problemen waarmee zij te kampen hebben gekoppeld zijn aan racisme, islamofobie of Westerse interventies in het Midden-Oosten slaat nergens op. Mijn boek staat vol cijfers en harde feiten die dat ideeëngoed naar de prullenmand verwijzen. Als het moslims hier economisch vaak niet voor de wind gaat, dan heeft dat veel te maken met de keuzes die zijzelf maken. Bijvoorbeeld de keuze om gesegregeerd te leven en geen volwaardig deel van onze samenleving uit te maken.’