Simon Wiesenthal zegt dat het een grote, weergaloze vergissing zou zijn als men ervan zou uitgaan dat alleen slechte mensen tot iets slechts in staat zijn. Een van de wezenlijke kenmerken van vele vooraanstaande nationaal-socialisten, zegt Wiesenthal, was dat ze thuis heel beminnelijke mensen waren. ‘Het waren dezelfde mensen die ’s morgens liefdevol hun kinderen kusten en een paar uur later Joden vergasten of doodsloegen.’
Dit besef, zegt Wiesenthal, is verschrikkelijk en tegelijkertijd ongelooflijk belangrijk, ‘want alleen wie dat begrepen heeft, weet dat het kwaad in de meeste mensen sluimert en bijna elk moment naar buiten kan breken. Laat niemand zeggen: zo’n gruwelijke dictatuur is tegenwoordig niet meer mogelijk. Dat is de ware les uit het afgrijzen van het nationaal-socialisme: je moet het onafgebroken bestrijden, het kwaad, opdat het niet meer tevoorschijn komt.’