Ongetwijfeld had het programma van het nationaal-socialisme een rationele grondslag: uitbreiding naar het oosten (een oude Duitse droom), onderdrukking van de arbeidersbeweging, hegemonie over het continentale Europa, vernietiging van het bolsjewisme en het jodendom (die Hitler simpelweg met elkaar vereenzelvigde), verdeling van de macht over de wereld tussen Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten, apotheose van het Germaanse ras mede door de ‘spartaanse’ opruiming van geesteszieken en andere onbruikbaren: al deze elementen hingen samen en konden afgeleid worden uit enkele axioma’s die in Mein Kampf ontegenzeggelijk al duidelijk waren uiteengezet. Arrogantie en radicalisme, hybris en Gründlichkeit, brutale logica, geen waanzin.
Weerzinwekkend, maar niet krankzinnig, waren ook de middelen die men tot die doelen dacht te gebruiken: militaire agressie of meedogenloze oorlogen ontketenen, vijfde colonnes steunen, hele bevolkingen verplaatsen, onderwerpen, steriliseren of uitmoorden. Noch Nietzsche, noch Hitler, noch Rosenberg waren gek toen ze zichzelf en hun volgelingen bedwelmden met de mythe van de Übermensch, wie alles geoorloofd is uit hoofde van zijn eens en voor altijd vastgestelde, ingeboren superioriteit; maar het is een overdenking waard dat ze alle drie, meester en leerlingen, buiten de werkelijkheid belandden naarmate hun moraal verder losraakte van de moraal die van alle tijden en alle beschavingen is, de moraal die tot ons menselijk erfdeel behoort en die men uiteindelijk toch moet erkennen.
De rationaliteit houdt op, en de leerlingen overtreffen (en verraden!) hun mester verre, waar de nutteloze wreedheid begint. De leer van Nietzsche staat me grondig tegen; ik kan er nauwelijks één bewering in vinden die niet precies het tegendeel is van wat ik zelf graag denk; zijn orakeltoon hindert me; maar de wens anderen te doen lijden komt er meen ik niet in voor. Onverschilligheid wel, op bijna elke bladzijde, maar geen Schadenfreude, leedvermaak, en nog minder de lust om anderen weloverwogen te doen lijden. Het lijden van het vulgus, van de Ungestalteten, de ongevormden, de niet-hooggeborenen, is een prijs die betaald moet worden voor de komst van het rijk van de elite; het is niet wenselijk op zichzelf. Heel anders waren Hitlers theorie en praktijk.