Mijn geboortedorp Baalrode was een oerkatholiek nest, dus werd er enkel in den duik gehoerenboerd. Daarin was die onooglijke gemeente geen uitzondering in de streek, Becquevoort bijvoorbeeld moest er niet veel voor onderdoen, ook daar pikte ik verhalen op zoals dat vettige relaas van een boer die op zijn varken kroop, wat ik aanvankelijk niet wou geloven, tot iemand mij het fotootje van de dierenporno toonde, het was vies in de hoogste graad. In deze tijden zou zoiets strafbaar zijn geweest voor “bestialiteit”, maar in de jaren zestig lette de wetgever zoveel minder op, het zou ook slecht zijn geweest voor het imago van de immer regerende christelijke partij, want bestraffen betekende erkennen dat iets bestaat, dus werd er een oogje dichtgeknepen en mochten de tegennatuurlijke vogelaars ongestoord hun gangen blijven gaan. Het kon nóg ondenkbaarder zijn dat het zwijn uithangen bij het varken, want wat met uitdrukkingen zoals kieken- en konijnenpoeper, mijn verbeelding schiet hierbij te kort, maar taal komt nooit uit het luchtledige vallen. Zodus, vul in de vuiligheid. Wij kunnen ons nu nog moeilijk voorstellen hoe rauw en hoe ruw die landelijke samenlevingen waren, maar de seksuele behoeften waren toen even groot als nu, daarom kropen zowel de boer als de pastoor op hun meid, deden vaders het met hun dochters en de zonen met hun zusters, occasioneel met de moeder, want er was nog geen internet, er waren nergens prentjes te vinden die erotisch deden wegdromen om dan solo het hoogste plezier bij je zelf te vinden. Mensen moesten inventief zijn, niet met openlijk overspel, want dat bestond niet volgens de kerk en zijn massale volgelingen, maar door bevrediging te vinden in het donker, want zonde was enkel wat men zien kon.

Tijdens de maand november van vorig jaar wandelde ik met mijn schone geliefde langs de graven op het kerkhof van Baalrode. Zoveel oude bekenden vonden daar hun laatste rustplaats, ik groette hen en dacht weemoedig terug aan anekdotes die elke persoon konden typeren, meestal een mix van braaf katholicisme gepaard met burgerlijk eigenbelang, alhoewel, hier en daar sprong een guitig grafportret er tussen uit: dan zag ik nog een twinkel van de vroegere erotiek, meestal een teken van blijheid en vitaliteit, de eertijdse vonken van het vrolijke leven, de hete vlam die iemand deed voortbranden doorheen een voor de rest armertierig bestaan. Er werd gesekst, uiteraard, maar het was geen aangelegenheid van God, eerder een behekste en duivelse bezigheid, en toch: diegenen die er voor bezweken én er in hun blikken van getuigden, zien er meer dan levendig uit, hun lachende foto kijkt ons aan vanuit een eeuwigheid, de dood heeft het leven niet volledig klein gekregen, er blinken hier nog restanten van groot genot waardoor die kleine mensen zelf een godje zijn geweest.

Omdat de sociale (lees: katholieke) controle zo overweldigend en verstikkend was, leidde de seksuele drang van de gewone mensen een clandestien bestaan, zij die er zonder schroom voor uitkwamen werden als ketters beschouwd, het waren mannen en vrouwen die zogezegd voor de hel waren voorbestemd, terwijl zij eigenlijk hun hemel op aarde creëerden. Maar de druk van de kerk – met het zondebesef aangepraat door de pastoors van op de kansel – leidde ook tot overgave aan verleidingen die niet zo koosjer waren, de behoefte van mensen die in armoede en onwetendheid leefden zocht zijn onnatuurlijke uitweg in afwijkende praktijken, zoals reeds aangehaald in seks met beesten en incest in het gezin. Helaas, maar waar. Als puber heb ik meisjes van mijn leeftijd gekend, die een kind baarden verwekt door hun vader, of de zoon die de dochter bevrucht had, zelfs een moeder die verklaarde dat haar jongste het kind was van de oudste. Tja.

Ik loop langs het graf van Joske (de dorpszot), ik werkte ooit nog een half jaar samen met hem in de bouw – tijdens mijn periode tussen universiteit en rijkswacht – hij was de perfect ongeletterde jongen, groot geworden in een volkomen marginaal gezin, Joske had geen inwonende vader maar wel drie zussen en een erg jonge kindmama. Zonder blikken of blozen vertelde hij me meermaals dat hij thuis van bil kon gaan met wie hij maar wilde, hij kon zijn gewillig “gerief” kiezen, wie het dichtstbij stond of zat of lag, had prijs, daar werd ook niet tegen geprotesteerd, het hoorde in hun huis bij de dagelijkse en nachtelijke gewone omgang met mekaar. Kuisheid was iets voor de katholieken, zij waren mensen die God nog gebod erkenden, zij gehoorzaamden enkel aan zichzelf en aan de lusten van hun lijf, seks was naast het mateloos drinken van bier hun plezantste tijdverdrijf, ze hadden lak aan elke moraal ter zake. Joske zei het natuurlijk in zijn eigen bewoordingen, plat en ordinair en vrij vulgair, maar toch lacht hij nog vanop zijn graf, de wellustige grijns van de bewuste geilaard.

Een eindje verder ligt Jef “de plekker”, een gewezen plakker (= stukadoor). Ik weet nog dat hij op meerdere werkplekken bleef “plakken” na zijn uren, en zelfs tijdens zijn arbeidstijd plakte hij soms… plat, met de vrouw des huizes. Dan bracht hij de vrij verkregen vogeltijd in mindering voor de finale afrekening, iedereen tevreden aan het einde van het copuleren. Jef heeft het me zelf verteld, we waren maatjes bij de plaatselijke voetbalclub en we dronken vaak samen een paar pinten na de wedstrijd. Er was bij die gelegenheden zelfs een intieme getuige van zijn straffe seksverhalen buitenshuis die hij me heel expliciet vertelde: Odette, zijn eigen vrouw. Zij lachte dan wat onnozel, haalde haar schouders op en zei me: ach, hij moet toch ergens zijn zaad kwijt geraken nietwaar? Ondertussen hield zij zelf ongestoord aan met Julien, de jongste broer van… Jef. Odette was al 36, die jongen net 16. Ach.

Het laatste graf waarbij ik nog even stil sta, is dat van zat Franske, een manneke dat gans zijn leven “jongman” is gebleven.
Hij werkte in de suikerfabriek van Tienen en bracht bijna dagelijks gratis dozen suiker mee naar huis. Die zoetigheid deelde hij dan gul uit aan zijn geburen, om te beginnen aan twee gezusters die bij manier van spreken – qua leeftijd – makkelijk zijn moeder en zijn tante hadden kunnen zijn, het waren allebei levenslang ongetrouwde vrouwen, die voor de kost wat boerden (in het klein) en in de vlucht soms een frankse bijverdienden door hun gunsten te verlenen aan de vele vrijgezellen in de achterhoek van Baalrode waar zij woonden. Ik weet nog heel goed dat Franske – net niet poepeloere zat – me vertelde: voor 100 frank mag ik daar poepen, zoveel goedkoper dan naar die dure hoeren te gaan. Om de andere dag ging hij er van bil, de ene keer met Jacqueline, de andere keer met Francine, en ’s zondags na de noen meestal met alle twee: dan was de prijs 150 frank en vijf dozen suiker van één kilo.
In die tijd dat Franske me zijn hete vertelselkes toevertrouwde was hij achteraan in de twintig, de twee wulpse boerenvrouwen zo ongeveer tussen de 60 en de 65, maar nog malse en gulzige pletwalsen in de seks!

Steeds dat weerkerende thema – zal u als lezer mischien denken – die stiekeme hoerigheid en die scheefpoeperij in uw eertijdse katholieke gemeente. Ja, dat klopt. Maar het klopt evenzeer dat het de eeuwigdurende onderwerpen zijn, ons menselijk bestaan wordt geschraagd door de vaak allergekste daden van seks, door de soms meest excentrieke uitspattingen van erotiek. Als ik daar speciaal op het kerkhof aan denk, is het omdat dit een oerkracht betreft, het is ook de unieke en exclusieve manier om onze soort in stand te houden. De natuur is bovendien supervriendelijk geweest om “het gekriebel en het gewriemel” voor ons zo plezierig mogelijk te maken, zelfs als sommigen in de verboden zones van de liefdesbedrijvigheid verwijlen. Het is letterlijk bekeken immers de enige manier waarop het leven kan verdergaan: de plezante en opwindende kant om zich voort te planten. In de graven huist geruisloos de dood, maar van de portretten spat soms de seksuele pret af, dat waren de glimlachende en slimme overlevers in dit bestaan, want ze laten ons de essentie na: onze goddelijkheid die in iedere climax zit.