De naald was niet heel scherp en een beetje roestig. De prik deed pijn. Toen werd alles licht en blauw… een blauw meer waarop witte zeilen zweefden. De golven sloegen omhoog, schuimden en toverden op onbegrijpelijke wijze een onvergetelijk klein sneeuwlandschap tevoorschijn.
De elektrische piano in de kamer klonk als een ver draaiorgel.
Uit een la geurde zoet en dromend schenkend de oude olieverf…
Titus glimlachte nieuwsgierig met wijd geopende mond.
‘Dood?’ huilde ze en schreeuwde zodat het door het huis schalde: ‘Dood…!’
Beneden ging rinkelend het keukenraam open. Verschrikt verscheen er een gezicht op de binnenplaats. Er klonken nu vreemde stemmen. De piano verstomde plotseling.