Uit “De plaats die ik nooit heb verlaten” – Tobias Schiff (1925-1999)

op een keer
vroeg een ss’er wie van ons talen kende
‘hier zijn bladen
schrijf daar de talen op die je kent’
ze hadden vertalers nodig
want de konvooien kwamen van overal
uit alle hoeken van Europa
men gaf mij een blad
daarop schreef ik de talen die ik kende
Frans Vlaams Belgisch Waals Nederlands Hollands
Luxemburgs Jiddisch Hebreeuws Engels Duits Pools
Russisch Aramees
kortom ik herinner me dat ik een lijst had
              van wel 13 of 14 talen
voor België alleen al had ik er 5 of 6
hoe heb ik het aangedurfd?
in een flits schoot het door mijn hoofd
voor mij zit ‘een god’ die alles weet
tegenover hem staat een ‘niemand’
hij die alles is en weet
– zijn kennis zit in zijn revolver –
zal zich toch niet verlagen
om aan ‘niemand’ een vraag te stellen
‘wat is Waals’ bijvoorbeeld
en daarmee toegeven dat hij iets niet weet?
de ss’er kende die woorden Waals of Nederlands niet
ik werd dus gekozen
ik sloeg alle records