‘Wie het toeval begrijpt, wordt depressief. Wie overal verbanden ziet, psychotisch’

Uit Knack van 03 augustus 2016 – door Jelle DEHAEN

U helpt een oud vrouwtje de straat oversteken en vindt op het voetpad twintig euro. Is het een beloning van de kosmos of stom geluk? ‘Mensen kunnen heel slecht met toeval om’, vindt psycholoog Michiel van Elk. ‘We zien overal verbanden, ook al zijn die er niet. Zelfs wetenschappers laten zich daardoor misleiden.’

‘Herinnert u zich A Beautiful Mind, de film over de wiskundige John Nash?’ vraagt Michiel van Elk van de Universiteit van Amsterdam. In die film zien we hoe Nash waanzinnig wordt. Zo onderlijnt hij willekeurige woorden in krantenartikels, tot hij daar het bewijs vindt dat de Russen op het punt staan Amerika binnen te vallen.

‘Als je niet meer in het toeval gelooft, word je psychotisch’, legt Van Elk uit. In zijn bijdrage aan The Challenge of Chance, een onlangs aan de universiteit van Nijmegen verschenen verzamelbundel, beschrijft Van Elk hoe het toeval ons voor raadsels stelt. Want in wezen is Nash slechts een extreem voorbeeld van een probleem waar wij allemaal mee worstelen.

‘Mensen kunnen heel slecht om met het toeval’, legt Van Elk uit. ‘Het klassieke voorbeeld is dat je aan een vriend denkt en plots belt hij je op. Dat is toeval, want die twee gebeurtenissen zijn niet aan elkaar gerelateerd. Maar dat accepteren we niet. We willen dan absoluut een diepere verklaring vinden.’

Intellectueel gezien begrijpen we doorgaans wel dat dat niets te betekenen heeft. Maar waarom kunnen we onszelf daar zo moeilijk van overtuigen?

MICHIEL VAN ELK: Psychologen maken vaak een onderscheid tussen systeem 1 en systeem 2 in onze hersenen. Systeem 1 bepaalt onze emoties en intuïtie terwijl systeem 2 onze meer rationele, analytische kant is. Zeker als er een beloning in het spel is, heeft systeem 1 veel invloed. Dat zien we ook bij dieren. Duiven die op totaal willekeurige momenten een graankorreltje krijgen, zullen het gedrag dat ze op dat moment vertoonden blijven herhalen. Niet dat die duif nadenkt over haar gedrag, maar op een heel basaal niveau linkt ze twee toevallige gebeurtenissen aan elkaar. Mensen zouden wel eens op dezelfde manier kunnen functioneren. Dat heb ik zelf ook al ervaren. Ik vond ooit een biljet van tien euro in een station. Daarna betrapte ik mezelf erop dat het een ritueel werd, en dat ik naar geld begon te speuren telkens als ik van de trein stapte. Ik wist dat die twee gebeurtenissen niets met elkaar te maken hadden, maar toch kon ik het niet laten.

Waarom voelen wij de behoefte om overal samenhang te zien?

VAN ELK: Dat is evolutionair voordelig. We kunnen beter te veel verbanden leggen dan te weinig. Stel je voor dat je in een donker bos loopt en je plots takjes hoort ritselen. Als je ervan uitgaat dat een vijand je opwacht, terwijl het gewoon de wind is, is er geen probleem. Er onterecht van uitgaan dat er geen gevaar dreigt, is veel problematischer. Onze hersenen zijn gemaakt om het zekere voor het onzekere te nemen. Doen we dat niet, dan kan ons dat zuur opbreken.

Dat lijkt logisch voor wie elk moment door een tijger of beer opgepeuzeld kan worden. Maar is dat geen nadeel in onze geavanceerdere wereld, waar niet overal gevaar dreigt?

VAN ELK: Soms wel. Wie overal verbanden en betekenis ziet, zal in samenzweringstheorieën beginnen te geloven. Zulke mensen willen bijvoorbeeld geen medicatie meer slikken omdat ze denken dat farmaceutische bedrijven hen proberen te misleiden.

Sommige studies tonen aan dat gelovige mensen de kans onderschatten dat er iets onwaarschijnlijks gebeurt. Is religie een denkfout tegen de statistiek?

VAN ELK: Religieuze mensen doen wel vaker een beroep op God of een bovennatuurlijk ingrijpen om de wereld te verklaren. Maar ik weet niet of ze in het algemeen slechter omgaan met toeval. Veel hangt af van het soort geloof. Katholieken hechten veel waarde aan de vrije wil en het idee dat sommige dingen zomaar gebeuren. Bij protestanten is dat veel minder. Die geloven in de predestinatie, het idee dat alles gebeurt omdat God het zo gepland heeft. In dat wereldbeeld is er geen ruimte voor toeval.

Eigenwaan

Mensen zijn heel slecht in statistiek. Ook wetenschappers: volgens de conservatiefste schattingen is vijftien procent van de artikels in medische tijdschriften foutief. Onvoldoende begrip van het toeval speelt daar een cruciale rol in.

Enkele jaren geleden haakten neurowetenschappers een proefpersoon vast aan de hersenscanner. Ze toonden hem allerlei foto’s en vroegen hem zijn emoties te beschrijven. Uit de analyse bleek duidelijk dat een aantal hersengebieden tijdens het experiment actief was geweest. Het enige probleem: de proefpersoon was in werkelijkheid een dode zalm die de onderzoekers die ochtend in de supermarkt gekocht hadden. Dat die dode zalm toch emoties leek te hebben, kwam doordat er op het computerscherm hier en daar toevallig wat pixels flikkerden die op betekenisvolle wijze geïnterpreteerd konden worden. Volgens die onderzoekers was hun grappig bedoelde onderzoek echter niet zo onschuldig. Veel wetenschappers slagen er namelijk niet in echte causale verbanden te onderscheiden van onbetekenende, toevallige achtergrondruis.

‘Wetenschappers lijden aan dezelfde vertekeningen van de werkelijkheid als andere mensen’, stelt Van Elk vast. ‘Ook zij zien wat ze willen zien. Misschien zou je mensen kunnen trainen om beter met het toeval om te gaan, maar emoties en vooringenomenheid zullen altijd een rol blijven spelen.’

Ook onze eigenwaan zorgt ervoor dat we het toeval consequent verkeerd inschatten. Van Elk: ‘Mensen overschatten zichzelf. We denken dat we veel meer invloed hebben op de wereld dan in werkelijkheid het geval is. Bovendien hebben we de neiging om succes aan onze eigen verdiensten toe te schrijven en mislukkingen aan factoren waar we geen greep op hebben.’

Onderzoeken wijzen uit dat gokkers hier een goed voorbeeld van zijn. Zelfs bij roulette, een spel dat volledig gebaseerd is op geluk, geloven ze dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun successen, omdat ze bijvoorbeeld hun geld op een bepaalde manier op de speeltafel hebben geplaatst. Negatieve resultaten, die even toevallig zijn, worden toegeschreven aan betekenisloze factoren, zoals de manier waarop de croupier het balletje opgoo
ide.

Moeten we wanhopen omdat we zo slecht omgaan met toeval? Volgens Van Elk hoeven we niet zo pessimistisch te zijn. Meer nog, een behoorlijke portie onwetendheid zou wel eens heel prettig kunnen zijn. ‘Een positief zelfbeeld is belangrijk voor onze eigenwaarde. Als we geloven dat we de wereld kunnen voorspellen en overal verbanden kunnen ontdekken, hebben we minder stress en een betere lichamelijke en geestelijke gezondheid. Depressieve mensen doen dat niet. Die hebben een veel accurater zelfbeeld en kunnen de rol van het toeval beter inschatten. Maar daardoor dreigen ze compleet passief te worden.’