Mijn onooglijke geboortedorpje Baalrode was in de jaren ’60 en ’70 niet enkel gekend voor zijn ongeremde seksuele uitspattingen, zijn ontucht en overspel, zijn welig tierende alkoholiekersziekte en zijn geestelijken die scheve schaatsen reden. Er werd ook naast de pot gepist door niemand minder dan een chique graaf, die in zijn vrije tijd de gemeente mismeesterde als burgemeester. Zijn nobele kroost zat in de zondagskerk steevast rechts vooraan in de adelijke banken, al hun zonden waren op voorhand vergeven op grond van hun hogere afkomst. Er waren ook nog geen plaatselijke communisten om hiertegen te protesteren, wat dan weer een geluk bij een ongeluk was.
Maar laat ons nu focussen op wat schoonheid, die was wel degelijk voorhanden. Er waren in die grijze gemeente een paar liedjesmakers, mensen die in alle weer en wind muziek speelden.
Ze tokkelden op de gitaar en ze zongen als nachtegalen in de huiskamer. Ze stapten op het podium van de parochiezaal en ze organiseerden bonte avonden. Ze zorgden meestal voor plezier en soms voor een krop in de keel. Er was een lokale familie die een lach en een traan aanbood, ze stonden voor artistieke vrolijkheid, een mogelijks verdriet stileerden zij vocaal naar de hoogste tonen van gezongen compassie. Ik heb het over mijn bijna-buren uit die verre tijd, ze zijn me diep in mijn hart en gedachten nog steeds nabij: De Zingende Familie Roltrap.
Ze bestonden uit de zorgzame en lieftallige ma Octavie, de gezwind dichterlijke pa Emiel en de hemelhoog kwelende kinderen Jos, Josée en Michel. Achteraf bekeken waren ze een fijnstemmig rariteitenkabinet, een haakse paradox op die archaïsche tijd in het dorps bekrompen Baalrode. Het was een onuitgegeven sterk gezinsorkest, met een formule die we bij uitstek kenden vanuit de Angelsaksische wereld, genre The Carter Family, The Beach Boys, The Bee Gees, The Jackson Five, The Carpenters en andere muzikale familiemonumenten.
De Carter Family was een typisch familiaal bandje, afkomstig van het Amerikaanse platteland, dat als folk- en countrygroepje optrad van begin jaren 1930 tot eind 1940. Hun volkse liedjes waren van grote invloed op de latere country, pop- en rockmuziek.
Pa Carter was een ware pionier in het (her)ontdekken, componeren, recylceren en promoten van een patriotisch liedboek.
Pa Emiel kan bijna als de plaatselijke evenknie beschouwd worden van zijn beroemde Amerikaanse voorbeeld. Hij was even gedreven in zijn authentieke bedrijvigheid met Vlaamse beklijvende liedjes. Toondichter Emiel maakte van zijn gezin de zingende ambassadeurs van een schat aan volksmuzikale schoonheid. De ‘roltrap’ in hun artiestennaam ontleenden ze aan een ander swingend gezelschap, de legendarische Oostenrijkse Familie von Trapp, wiens levensverhaal als inspiratie diende voor de iconische film The Sound of Music uit 1959.
De Zingende Familie Roltrap uit Baalrode kreeg in 1969 plots fenomenale bekendheid in Vlaanderen na een meer dan opmerkelijke passage in het toenmalig razend populaire BRT-programma Echo. De kijkers bleken massaal gepakt door de warme openhartigheid en de loepzuivere stemkwaliteiten van de familie Jordens uit dat godvergeten dorpje aan dat randje Hageland. Hun telefoon stond roodgloeiend de dagen nadien, er volgden optredens bij de vleet, hun naambekendheid was verzekerd. En toch kwam er net niet die grote doorbraak. Er was immers de immense concurrentie van de popmuziek die net toen aan het boomen was. De Vlaamse schlagerwereld werd in geen tijd bijna compleet weggedrukt. Dat was helemaal ten onrechte, maar dat zijn spijtig genoeg de wetten van wat een trendy tijdsgeest heet. De verdienste van pa Emiel, ma Octavie en hun meer dan talentrijke kinderen was er niet minder om.
Wij waren ons indertijd niet terdege bewust van welke schat aan artistieke capaciteit er in dat knusse gezinnetje verborgen zat. We waren er als jonge pubers wel steeds van harte welkom, we mochten er ook al eens een gitaar betokkelen en een valse noot aanslaan zonder dat we werden uitgelachen. Het was een warm huis, een thuis voor de ganse straat. Muziek en zang stond er een ganse dag op de lachende agenda. Wij zaten met onze neus op een goudmijn aan gezongen vrolijkheid, het was er ontzettend leuk en gezellig, maar we beseften niet dat die mensen uniek waren. Het waren de bescheiden helden van miskende muzikaliteit.
Oudste zoon Jos liet nog zijn sporen na onder de artiestennaam Jo Dens, hij speelde bovendien bij zowat alle beste Vlaamse schlagerorkestjes. Zijn bijdrage aan het megasucces van de Kempense coryfee en nationale vedette Marc Dex was meer dan relevant en hij trad zelfs bij de betere jazzbandjes aan, het ultieme bewijs van zijn muzikale hoogbegaafdheid.
De bekoorlijke Josée is in gans de regio rond Diest gerenommeerd om haar klaterende stemgeluid, waar zij langskomt weerklinkt haar gezang. Zij zingt van ’s morgens vroeg tot ‘avonds laat, ook ’s nachts als ze ligt te woelen omdat ze niet kan slapen. Dat heb ik op indirecte wijze opgetekend uit haar eigen mond, tussen twee zangstonden door.
Jongste zoon Michel hield zijn area’s voor het leger, hij maakte militaire carrière tot in Amerika. Was hij misschien het geheime wapen van de NATO om in te zetten tegen de linkse bolsjewieken: om scherp te schieten met zijn onvatbaar hoge tonen, een niet te capteren geweer van schoonheid.
Ik mijmer wel eens terug naar die onvolprezen tijd, het verfijnd zuivere liedjesfestijn van de Zingende Familie Roltrap. Als ik op mijn zomers terras in Leuven zit en voor de zoveelste keer geteisterd word door de vreemdste exotische klanken, als de geluidsterreur van bassen door merg en been dreunt of het irritante gepingel van amuzikale zonderlingen ons tergend bereikt. Zo pijnlijk toch.
Ach arm Vlaanderen, stop zo snel mogelijk die kosmopolitische kakafonie en zwijg ons definitief van die enerverende moderniteit. Geef ons weer snel een vleugje Roltrapsongs, die verre vreugde uit ons vergeten dorpje.