Ik zal deze wereld verlaten zonder enig gevoel. Het leven heeft mij niets meer te bieden, ik heb alles gezien en ik heb alles meegemaakt. Maar vooral haat ik het huidige tijdperk, het doet pijn. Alles is nep, alles van waarde is vervangen.
Er is geen respect meer voor beloftes of erecodes. Ik ga weg van deze wereld zonder excuses.
Bovenstaand citaat komt uit de mond van de Franse filmacteur Alain Delon (°1935). De eertijds glamoureuze adonis had relaties met Mireille Darc, Dalida, Romy Scheinder en ontelbaar veel andere blitse schoonheden. Delon kan, samen met Brigitte Bardot (°1934), beschouwd worden als een coryfee van het oude traditionele Frankrijk. Beiden zijn verzeild in het ultra-rechtse kamp, moegetergd door het politiek correcte denken, de morele betweterigheid van het hippe links en het trendy woke. Het islamo-gauchisme (het opvrijen van de moslimtegenpartij) komt hen allebei de strot uit. Delon wil het hier afbollen.
Bardot heeft definitief gekozen voor de dieren, ze mijdt de mensenmaatschappij.
Het beknopte non-emotionele testament van Delon pakte mij bij de keel. Het vat zoveel samen dat ook in mij leeft. Toch ben ik geen doemdenker of pessimist, maar ik onderschrijf wel de kern van wat hij zegt. Op de bodem van mijn gevoelens en gedachten overheersen de wanhoop en de dood. Ik kijk te dikwijls tegen de uitzichtloosheid van deze tijden aan om nog fundamenteel vrolijk te kunnen zijn. Maar aan de oppervlakte geef ik het niet op. Ik dank hierbij mijn geliefde omdat ze mij ooit uit het sop van het doffe verdriet heeft getrokken. Haar mooie inborst heeft wonderen verricht. Ik kan nog meerdere decennia meegaan in onze liefde, maar het volgende leed sleep ik niettemin in ijselijke hoogtes en dieptes mee: het overlijden van mijn zoon Vincent (1981-2018), gevolgd door de hetze (gepaard met onversneden haatgeweld) van de familie AB.
Had ik alleen gestaan in dit leven, dan was ik al lang Alain Delon achternagelopen, in alle kalmte klaar voor de afgrond.
In de mate dat je de waarheid benadert, zal je eenzaamheid toenemen. Ga door. Wees niet bang. Het ergste is al gebeurd. Natuurlijk scheurt het leven je weer uit elkaar, maar wat jou betreft, heb je er niet veel meer mee te maken.
De quote hierboven komt van de Franse (schandaal)schrijver Michel Houellebecq (°1956). De man is een cultuurpessimist par excellence, maar ook een ongewilde visionair. Meerdere van zijn bestsellers verschenen net vóór terroristische aanslagen van islamitische signatuur. In de betreffende boeken voorspelde hij quasi-perfect de terreur die ging plaatsvinden. Houellebecq hekelt bij uitstek de huidige wereld die de persoonlijke (lees: hyperindividuele) vrijheid als ultiem criterium aanneemt en ontspoort in een verkilde en egoïstische samenleving. Hij waarschuwt voor de definitieve verwording van onze Westerse beschaving, waarvoor hij de kiemen en de eerste aanzet ziet bij de hippies van mei ’68, volgens hem een genotszuchtige revolte zonder de minste vorm van verantwoordelijkheidszin. Sindsdien werd het individu, in de zin van het universele ego-slachtoffer, als een gouden kalf aanbeden. De slappe gemeenschap en de hard werkende enkelingen betaalden de rekening. Oude waarden en nobele principes werden overboord gegooid, als Europeaan was je uiteraard een misdadiger, het culpabiliseren werd zowel een mode als een sport.
Volgende week dinsdag word ik op de Familierechtbank verwacht, ik wil het bezoekrecht aan mijn kleinkindjes Roosje en Martje afdwingen. Dat is een wettelijke voorziening, niet op af te dingen. Toch krijg ik een gehaaide en dure advocaat tegenover mij, naast de reeds geciteerde haat van de gemankeerde dame uit de familie AB. Laatstgenoemde heeft zich genoeglijk gewenteld in het eeuwigdurende slachtofferschap, een rol die behoorlijk woke en onmiskenbaar trendy is. Ik heb de pech van een man te zijn, bovendien blank en hetero, met wat centjes op de bank. Ik heb soms zelfs een afgetekende mening, ik kan zonder fouten spreken en ben, omwille van de beoogde ethiek, vrank en vrij in mijn geschriften. Dan ben ik dus een stouterik, zo luidt hun hard verdict.
Wat ik hierover denk, lees ik nadien als een bevestiging bij Houellebecq: de gecultiveerde status die de hedendaagse maatschappij aan labiele mensen gunt, bovendien wordt hun waanzin voor vol aanzien, en overal die kretologie: leve het psychiatrische profiel.
Nu koppel ik terug naar de geciteerde quote. Ik voel me samen met mijn geliefde een vermogend man. Wij gaan op zijn minst voor het woord van de moraal, die helaas vermist is bij velen, wij zijn niet bang om eenzaam met ons tweeën te zijn. Wij zetten door in dit gevecht tegen het manifeste onrecht. Ook als wij dit geding verliezen, wint onze ethische opstelling.
Nog een laatste keer Michel Houellebecq: het ergste is al gebeurd. Inderdaad, zo is dat.
Vincent is voor altijd doodgegaan. Wij houden wel zijn schoonheid in ere, de lelijkheid zit bij het procederende betoog van de weduwe & co.
Ik zag onlangs een documentaire over de stamvader (haast uitvinder) van de rock and roll: Chuck Berry (1926-2017).
De man had een meer dan traumatiserende jeugd doorgemaakt. Hij was geboren en groot geworden in een Amerikaanse regio waar nog onvervalste rassenhaat heerste. Zwarte mensen werden er soms gelyncht, dat wil zeggen: in het openbaar opgehangen aan een lantarenpaal of een boom. Een blanke menigte was er onverschillig en zelfs geamuseerd bij aanwezig. Ze keken naar ‘strange fruit’ (vreemd fruit) zoals Billy Holiday het in haar rauwe klaaglied bezong. Het waren de wrede taferelen waarmee Chuck Berry opgroeide, die onnoemelijk harde beelden zouden zijn leven blijvend definiëren. Aan de buitenkant werd hij het extravagante uithangbord van de onstuimige rock and roll. Aan zijn binnenkant kleefde het leed, hij kon die hel van zijn jeugdtragiek niet vergeten, daarom revolteerde hij, zowel extatisch als demonisch, met opzwepende muziek. Chuck werd niet meer of minder dan de personificatie van de rock. De seks en de drugs waren eveneens aanwezig, onschuldige attributen beweerde hij. Maar daarop werd hij wel steeds gepakt door het rancuneuze Amerika dat hem zijn ‘zwart’ succes niet kon vergeven. Het was juist die wrok van zijn vaderland die aan Chuck Berry de gelegenheid schonk tot zijn ware grandeur. Hij bleef ondanks alle aantijgingen in de media (met de gekste allusies op pre-MeToo) en ‘gekleurde’ dagvaardingen voor de rechtbank onverstoorbaar zichzelf, hij gaf geen krimp. Met zijn vrolijke pokerface pareerde hij alle laagheden van wie hem belaagde. Zijn verheven trots hield hem, samen met zijn opzwepende songs, overeind. Ik trek graag een geschreven standbeeld op voor die man, een rockend woordbedrijf. Het is tevens een statement, ik schrijf mijn lijflied.
Wat ik hier uiteindelijk wil zeggen: de wereld die me wil treffen met hoon en haat, zal me niet kunnen raken. Ik woon al aan de overkant, beschermd en beschut door de sterkte van de schoonheid. Met dank aan Alain Delon, Michel Houellebecq, Chuck Berry en mijn teerbeminde Nathaliefje.