Gisteren heeft de zitting van de familierechtbank plaatsgevonden waar ging beslist worden hoe aan ons bezoekrecht bij de kleinkindjes ging voldaan worden. Hier volgt een kort verslag en een paar relevante bemerkingen. Ten eerste, Nathalie mocht niet aanwezig zijn wegens geen betrokken partij. Raar toch, ze is mijn echtgenote en bezocht de meisjes samen met mij (tot wij beiden geweerd werden begin 2022) gedurende bijna twee jaar. Ten tweede, de zetelende familierechter (v) stelde zich tegenover mij op als een strafrechter. Ik heb haar daar ook op gewezen: gaat het hier soms om beschuldigde sta op? Ten derde, en daar knelt het gerechtelijk schoentje, de tegenpartij kreeg geen enkel kritische vraag. Mag ik er even op wijzen dat ik mijn conclusies (de vooraf aan de rechtbank te bezorgen verdediging) zelf had uitgeschreven, omdat ik mijn eigen advocaat wou zijn. Tegenover mij zat een gereputeerd Leuvens topadvocaat: de éminence grise meester Bert Beelen. Nu zult u zich, samen met mij, allicht afvragen waarom een raadsman van zulk torenhoog niveau een voor hem toch wel banale zaak voor de familierechtbank komt pleiten. Ik heb daar lang over nagedacht en tracht voorzichtig een denkpiste aan te reiken.
De zus van mijn schoondochter Vé met wie ik in geding ga, is substituut bij het parket van de procureur des Konings te Leuven. Met andere woorden, zij zetelt als vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie in strafzaken, zij vordert bestraffing uit naam van de maatschappij. Het gaat om een nobele en prestigieuze functie, het verschaft ook aanzien en vooral macht. Een substituut is de natuurlijke tegenhanger van de advocaat die pleit voor een beklaagde. U snapt het belang van zo’n dame met zulke ingrijpende bevoegdheden. Zo doet ook meester Bert Beelen, denk ik. De rest van de mogelijks onfrisse analyse laat ik aan de lezers. Ik herhaal dat het maar een hypothese is.
Anderzijds, ik ben niet slim maar ook weer geen ezel.

Het was diezelfde substituut, in haar privé gedaante, die me voorjaar 2019 feliciteerde met Het Boek van Vincent, de ode die ik schreef voor mijn overleden zoon. Het had haar geëmotioneerd, besloot ze haar sms-bericht. Toen bleek dat haar zus, mijn schoondochter Vé, zich tegen het boek keerde, vanuit haar gekende hysterie, veranderde zusje-substituut meteen van kamp: ze zette haar verbale klauwen in de vader-auteur en ging zodanig choleriek te keer dat ze uitkraamde: gelukkig hebben de kindjes nog een andere opa die hen wel graag ziet. Had mijn toenmalige partner me niet tegengehouden, dan had ik een moord begaan.
De lelijkheid en de laagheid van de familie AB is pathetisch en grenzeloos. Ik heb dat sms-je wel bewaard, het kan misschien nog dienen als finale blamage voor betrokkene bij hogere bazen. Weet dat leden van het parket rolmodellen moeten zijn in onze samenleving, het zijn de veronderstelde sterkhouders van de rechtstaat. Zoals dat eveneens geldt voor leden van de politie, ik ben niet perfect, maar heb niettemin mijn best gedaan. Zo voedde ik ook mijn zoon op, met normen en waarden, met aandacht voor het belang van waarheid en schoonheid. Tot hij zijn vrouw ontmoette en ik geen vat meer had op de dingen, wat normaal is, want het was hun volwassen leven. Maar ik zag hoe langzaam de ontaarding toesloeg en de waanzin zijn intrede deed. Vincent verbeet de pijn, hij zweeg. Zijn leed zocht misschien het noodpad naar een mogelijke uitgang, wat een sluipweg werd naar een vuile ziekte. Een verschrikkelijke veronderstelling die intimi me discreet komen aanbrengen. Mijn hart breekt als ik dit voor waar aanneem.

Met bovenstaand relaas heb ik ook aangegeven wat de kern van mijn betoog voor de rechter was: de psychische stoornis van Vé. Haar reeds jarenlange psychiatrische profiel wordt door haar zelf en door de leden van de clan AB ontkend, maar er zijn lekken in het familiebestand.
Ik krijg tips en signalen over haar chronische ontaarding, bestaande uit extreem cholerieke aanvallen en hysterische driftbuien.
Hiervan was ik helaas meerdere malen zelf het slachtoffer, ik was haar favoriete boksbal en pispaal. Gewoon al het loutere feit van mijn bestaan, in de rol van schoonvader bovendien, was er te veel aan: ze kon mijn gezicht niet zien, mijn mening geenszins appreciëren, mijn woorden zelfs niet horen, mijn kop stond haar niet aan, voilà.
Erg toch, voor haar.
Want zoiets is zorgwekkend ziekelijk. Maar als dit structurele geestesvirus wordt gecamoufleerd door de familie (voor hun burgerlijk aanzien en goed fatsoen), dan wordt de schade alleen maar groter, dan belandt het loodzware mentale probleem desgevallend in het kwetsbare kamp van een makkelijke tegenstander. De schoonvader wordt dan de occasionele aanstoker. Het is zoals bij de recente voetbalrellen in Brussel en Antwerpen, men blijft voorzichtig spreken over een soort onvrede bij bepaalde stedelijke jongeren, in plaats van het lef te hebben om vlakaf te zeggen dat het hier om een criminele Marokkaanse subcultuur gaat, die nog eens extra aangezwengeld wordt door een polarisatielogica gehanteerd door de islam. Op diezelfde ontwijkende en laffe manier wordt de kwaal van Vé niet benoemd door haar verwanten en verdere entourage. Het kwaad is haar extreem labiele én agressieve gedragsontregeling. Daar leed ze reeds aan lang voor ze mijn zoon leerde kennen. Dit betreft nogmaals info van mijn anonieme bron uit de dichtste AB-kringen. Ik krimp in mekaar als ik aan Vincent denk: de horror in zijn gezin.

Ik geef hieronder drie frappante voorbeelden van de losgeslagen hysterica van Vé, hoe ik haar als een waanzinnige over me heen kreeg, gewoon in onverdachte omstandigheden. Het zijn tevens passages uit “Het Privé Boek – Voor de Kindjes” dat ik in 2020 schreef als moreel testament voor mijn kleindochtertjes Roosje en Martje. Twee exemplaren liggen klaar bij de notaris.

Het eerste gaat over mijn persoonlijk initiatief om de haast terminale Vincent in extremis nog naar Gasthuisberg te krijgen.
Een ultieme reddingspoging, tegen beter weten in…

En zo is ook geschied. Een mailtje naar die man en diezelfde dag had ik al antwoord. Hij verwees ons door naar professor Van Cutsem, diensthoofd oncologie. Weer een mailtje, en meteen antwoord van die prof. Hij wou direct zijn medewerking verlenen. Vincent of echtgenote mochten hem bellen voor een afspraak. Hij zou hen zonder dralen op consultatie laten komen. Opluchting, toch nog wat licht aan het eind van deze donkere tunnel. Ik heb dat dan uiteraard meteen gecommuniceerd aan Vincent. Zijn eerste reactie was sprakeloosheid. Totaal overrompeld. Ook met dit scenario had hij geen rekening meer gehouden. Er was hoe dan ook toch nog ergens een kleine opening gecreëerd. Maar het wou niettemin niet goed doordringen bij hem. Het was ook snoeihard. Opeens stond daar levensgroot die realiteit tussen ons in, dat ik als vader bezig was met een soort reddingscenario.
Met ultieme noodmiddelen. Op een indirecte manier was zijn mogelijke dood opeens aanwezig tussen ons. Daarom had ik ook onconventioneel en eigengereid gehandeld. De impliciete erkenning dat de klok tikte. En dat heb ik Vincent dan achteraf ook uitgelegd. Gewoon gezegd dat het erop of eronder was. Dat professor Van Cutsem misschien ons laatste strohalmpje was. Nood breekt wet! Maar hoe dan ook een extra pijnlijke communicatie: de dood was nu op een urgente manier aanwezig, het taboe was uitgesproken. En ik had in functie daarvan gehandeld. Verstand op nul, blind intuïtief, een vader laat zijn kind zomaar niet sterven. Dan haal je alles uit de kast, je vraagt geen toelating, je verliest geen tijd meer met inspraak. Recht op doel af: de laatste kans op redding. Vincent heeft het achteraf ingezien, het was een aanbod dat niet kon geweigerd worden. De bonus-ronde in een gevecht dat nog net niet beslecht was. Doen! Maar net vóór het bevestigend contact met professor Van Cutsem werd gelegd en werd overgegaan tot die ultieme opname op GHB, is de hel nog wel losgebarsten. Tegenover mij.
Vé heeft toen echt al haar duivels ontbonden. Ze werd gewoon gek van woede aan de telefoon, ze brieste en ze krijste. Te pijnlijk om allemaal in detail aan te halen. Ik vat het gewoon samen: ik was gewoon een zot, ik was helemaal klaar voor opname, mijn plaats was in een instelling, ik was een gevaar voor mijn omgeving enzovoort, enzoverder. Ze schold me gewoon verrot. Op een compleet hysterische manier, en eigenlijk is dat nog te zacht uitgedrukt. Ze was totaal in bezit genomen van een losgeslagen waanzin. ’s Anderendaags is ze wel met Vincent mee op consultatie geweest bij de professor. Resultaat was dat Vincent nog één keer werd opgenomen. Voor de chemo van de allerlaatste kans

Het tweede voorval betreft de aanval van hysterie die Vé op straat kreeg toen ze mij tegenkwam terwijl we alle twee op weg waren naar het allerlaatste fysieke afscheid van Vincent, toen hij opgebaard lag in het funerarium te Diest.

Mag ik er in deze context even aan herinneren hoe ik publiekelijk werd uitgescholden door Vé toen wij onze afscheidsgroet zijn gaan brengen aan Vincent in het funerarium. Ik was daar toevallig een half uurtje te vroeg aanwezig en wou Vé en de kindjes tegemoet gaan en begroeten. Ze is daar gewoon beginnen krijsen, roepen, tieren tegen mij. Ik werd daar gewoon verweten voor het vuil van de straat. Die brulde gelijk een krankzinnige, in het bijzijn van de kinderen notabene. Buurtbewoners kwamen verschrikt kijken om te zien wat er gaande was, deuren en ramen gingen daar open, auto’s en fietsers stopten. Even heb ik gedacht dat ik daar ter plekke ging sterven, mijn hart sloeg over. Ik ben gevlucht naar de overkant en ben op de stoep gaan zitten bekomen. En ondertussen ging dat geraas maar door. Uit de meest verslagen wanhoop en radeloosheid heb ik toen met gedempte stem gerepliceerd: zijt gij zot geworden? zijt gij zo wel in staat om uw kinderen op te voeden? En die krijste nog maar door…
Respect, nogmaals, voor een niet te bevatten verdriet, maar er komt misschien een fase, al dan niet aangestuurd door psychose, dat mensen verzanden in het despotisme van het verdriet. 

Het derde feit gaat over een pijnlijk scène veroorzaakt door Vé, en ten nadele van Vincent, waar zijn mama ter plekke getuige van was. Mijn ex-echtgenote (Gé) gaf me een exact relaas.

Op zekere dag toen de eindfase reeds was ingezet, was zij aanwezig in Webbekom.
Er waren duidelijk spanningen in huis. Kan soms ook niet anders, in zulke onwezenlijke omstandigheden. Mensen worden lamgeslagen van verdriet en gaan onbeheerst reageren. Gé heeft me de concrete aanleiding niet verteld, maar het was Vé die opeens heel scherp uithaalde naar Vincent.
Die uitlating ga ik hier niet citeren, maar de meisjes mogen mij er later altijd naar vragen, het staat als een diep en lelijk litteken verankerd in mijn hart. Dit was een verbale laagheid die zelfs niet kan gepardonneerd worden door stress, verdriet, pijn of oververmoeidheid. Hier werd de grens van elementair fatsoen overschreden, tegenover een mens die hopeloos kwetsbaar was geworden, die helemaal verloren was voor het leven. Tegenover haar doodzieke man! Vincent had op dat moment totaal geen verweer meer. Hij begon gewoon stilletjes te wenen. En Gé zat er bij. En zweeg. Zoals zij te vaak heeft gezwegen, tegenover Vé.

In tegenstelling tot wat ik in 2020 schreef, ga ik hier wél verklappen wat Vé toen kwaad (volgens Gé) tegen Vincent uitkraamde:
gij zijt toch ne moeilijke mens. Ter info, Vincent was aan de laatste weken van zijn leven bezig, hij was op dat moment stervende.

Mag ik er nog op wijzen dat Vé in het Gerechtshof vergezeld werd door haar vader, de man die haar overal volgt in haar dwaasheden. Mijn reeds geciteerde betrouwbare (maar anonieme) bron deed me volgende schrijnende anekdote aan de hand.
Op nieuwjaarsdag 2018, toen Vincent reeds twee maanden zijn dodelijk verdict had gekregen, wou vader AB vrolijk toosten op het nieuwe jaar. De cava knalde al uit de klaarstaande glazen. Kort en krachtig heeft iemand hem toen op zijn morele falen gewezen, zijn totaal gebrek aan menselijk (empathisch!) vermogen, het grote manco van zijn hart, een gore familiekwaal.

Men vertelle het voort en verder, in Diest en omstreken, in het ganse Hageland, moge Vlaanderen dit allemaal vernemen.
Alvorens de waanzin doorslaat en de kinderen worden vertrappeld.

Ik breng u tegen Kerstmis het verdict van de familierechter, naar ik vrees een dictaat.
Maar het verhaal loopt door, onze moraal is intact en paraat. Wij vervolgen de daders.

 

4 reactie op “Zedengewetenloos – 30 november”
  1. Woorden…..vind ik niet na dit te lezen.mijn ziel en hart voelt wel de onmacht ,de pijn, de leugens.

    ❤ Cheronne

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *